Signaalwoorden januari 24

Welkom

Ga rustig zitten (plattegrond).
Staat je telefoon uit?
Is je telefoon uit het zicht?
Pak je boek en pen.
Wacht rustig tot de les begint.
‘We hebben altijd mensen nodig die met hun handen van alles kunnen’
Kennelijk wordt er niet goed nagedacht. Naast degenen die bedenken en ontwikkelen zijn er ook mensen nodig die hun handjes gebruiken om alles te maken. Sommige mensen vergeten dat er mensen in de arbeidsmarkt zijn die qua praktijk mogelijk nog veel meer weten, dan wat de hooggeschoolde ooit uit zijn studieboeken heeft kunnen halen.

1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom

Ga rustig zitten (plattegrond).
Staat je telefoon uit?
Is je telefoon uit het zicht?
Pak je boek en pen.
Wacht rustig tot de les begint.
‘We hebben altijd mensen nodig die met hun handen van alles kunnen’
Kennelijk wordt er niet goed nagedacht. Naast degenen die bedenken en ontwikkelen zijn er ook mensen nodig die hun handjes gebruiken om alles te maken. Sommige mensen vergeten dat er mensen in de arbeidsmarkt zijn die qua praktijk mogelijk nog veel meer weten, dan wat de hooggeschoolde ooit uit zijn studieboeken heeft kunnen halen.

Slide 1 - Diapositive

Nederlands: Signaalwoorden

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Wat is een signaalwoord?
• Verbindingswoorden
•Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinsdelen, zinnen en alinea’s

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Vidéo

uitleg signaalwoorden


Kader: blz. 40.
Basis: blz. 52.

Slide 7 - Diapositive

Opsomming
En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens

Slide 8 - Diapositive

Tegenstelling
Zo, evenals, in vergelijking met, soortgelijk(e)

Slide 9 - Diapositive

Oorzaak – gevolg
Door, doordat, waardoor, te danken aan

Slide 10 - Diapositive


Voorbeeld/ toelichting
Een voorbeeld ( hier)van, ter illustratie, bijvoorbeeld, zoals

Slide 11 - Diapositive

Conclusie
dus, kortom, dan ook.

Het is dus belangrijk dat alle middelbare scholieren kunnen reanimeren.
Kortom, een reanimatiecursus moet op school verplicht worden.
In de toekomst zal dan ook een hele generatie kunnen reanimeren.

De conclusie is vaak een mening. Je hoeft het er dus niet mee eens te zijn.

Slide 12 - Diapositive

Voorwaarde
als...dan, indien
Als jij nu vertrekt, dan kom je nog op tijd.
Als jij vanmiddag je huiswerk maakt, dan kun je vanavond trainen.

Slide 13 - Diapositive

Doel-middel
waarmee, zodat, om...te, met behulp van (m.b.v.), door middel van (d.m.v.)

Ik neem een woordenboek mee, zodat ik de moeilijke woorden kan opzoeken.
Om mijn examen te halen, moet ik veel oefenexamens maken.

Slide 14 - Diapositive

Vergelijking
net zo als..., even...als, groter dan, in vergelijking met

Mijn zus is net zo sterk als ik ben.
In vergelijking met vorig jaar, sta ik er nu beter voor.


Slide 15 - Diapositive

Je kent nu deze verbanden en signaalwoorden.
verband
signaalwoorden
opsomming
ten eerste, ook bovendien, daarnaast, verder
vergelijking
net zo als, even...als, in vergelijking met...meer dan...
tegenstelling
maar, daarentegen, toch, echter, integendeel
voorbeeld
bijvoorbeeld, een voorbeeld (hier)van is, zo, zoals, 
oorzaak-gevolg
doordat, daardoor, als gevolg van
conclusie
dus, kortom, ddat betekent
doel-middel
zodat, waarmee, om...te, door middel van, met behulp van
voorwaarde
als...dan, indien

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Lien

Tekstverband: VERGELIJKING
A
net als
B
kortom
C
als
D
waarmee

Slide 18 - Quiz

Tekstverband: MIDDEL-DOEL
A
zoals
B
om
C
zo
D
omdat

Slide 19 - Quiz

Tekstverband: TEGENSTELLING
A
al met al
B
daar staat tegenover
C
zoals
D
waardoor

Slide 20 - Quiz

Signaalwoord: TEN EERSTE........TEN TWEEDE
A
middel-doel
B
opsomming
C
oorzaak-gevolg
D
tegenstelling

Slide 21 - Quiz

Tekstverband: VOORWAARDE
A
mits
B
waardoor
C
omdat
D
alles bij elkaar

Slide 22 - Quiz

Tekstverband: CONCLUSIE
A
kortom
B
alles overziend
C
met dat doel
D
daarentegen

Slide 23 - Quiz

Mindmap maken van signaalwoorden.
Zie voorbeeld (volgende dia).

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Lien

Basis: blz. 53-59, opdr. 1 t/m 6.
timer
10:00

Slide 26 - Diapositive

Kader: blz. 41-43, opdr. 1 en 2.
timer
10:00

Slide 27 - Diapositive

Basis: blz. 56-59, opdr. 4, 5 en 6.
timer
10:00

Slide 28 - Diapositive

Kader: blz. 44-45, opdr. 3 en 4.
timer
10:00

Slide 29 - Diapositive