Herhaling grammar unit 1 - basis/kader 1

Repeating grammar

  • Persoonlijke voornaamwoorden
    = personal pronouns.
  • Bezittelijke voornaamwoorden
    = possesive pronouns.


  • To be = verb
  1. Bevestigende vorm (+)
  2. Korte bevestigende vorm (+ short)
  3. Ontkennende vorm (-)
  4. Korte ontkennende vorm (- short)
  5. Vraagzin (?)
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Repeating grammar

  • Persoonlijke voornaamwoorden
    = personal pronouns.
  • Bezittelijke voornaamwoorden
    = possesive pronouns.


  • To be = verb
  1. Bevestigende vorm (+)
  2. Korte bevestigende vorm (+ short)
  3. Ontkennende vorm (-)
  4. Korte ontkennende vorm (- short)
  5. Vraagzin (?)

Slide 1 - Diapositive

Persoonlijke voornaamwoorden 
Personal pronouns
  • Waar gebruik je het voor?
Vervangen van namen van mensen, dieren en dingen.
  • Waarom gebruik je het? 
Je gebruikt niet telkens opnieuw dezelfde woorden.
En je tekst loopt vaak soepeler.

Slide 2 - Diapositive

Subject/onderwerp

- Wie of wat doet iets in de zin.

Ms. Hemmen talks to her students.

Enkelvoud
ik = I
jij = you
hij = he
zij = she 
het = it

Meervoud
wij = we 
jullie = you 
zij = they



Slide 3 - Diapositive

This is Annie. (Zij) ... is my little sister.

Slide 4 - Question ouverte

Look, it is Annie and James. (Zij) ... play soccer together everyday.

Slide 5 - Question ouverte

I am lost. Can (jij) ... tell me where I am?

Slide 6 - Question ouverte

I love that new Marvel movie. ... is so cool!

Slide 7 - Question ouverte

.... have been friends since we were 4 years old.

Slide 8 - Question ouverte

Hi James! How are ...?

Slide 9 - Question ouverte

Bezittelijke voornaamwoorden
Possesive pronouns
  • Waar gebruik je het voor?
Om eigendom aan te tonen. 
  • Hoe gebruik je het?
Door woorden te vervangen die je gebruikt om aan te tonen dat iets van een mens, dier of ding is.

Slide 10 - Diapositive

Bezittelijk voornaamwoord (met zelfstandig naamwoord) 
This is my bag.
mijn - my friend
jouw - your books
zijn / haar / x - his / her / its sister
onze - our parents
jullie - your coach
hun - their clothes

Slide 11 - Diapositive

Jimmy has borrowed (mijn)... textbook.

Slide 12 - Question ouverte

Those are (haar) .... shoes.

Slide 13 - Question ouverte

(Onze) .... cousins are from Canada.

Slide 14 - Question ouverte

Anna is going to bring .... friend to the party.

Slide 15 - Question ouverte

Werkwoorden

  • Basis werkwoord is altijd 'to + verb'.  Bijvoorbeeld: to walk.
  • Bevestigende zinnen (+): Zin waarin iets wel gebeurt/zo is.
       I have got a black bicycle.            /            I've got a black bicycle. 
  • Ontkennende zinnen (-): Zin waarin iets niet gebeurt/zo is. 
     I have not got a black bicycle.     /           I haven't got a black bicycle. 
  • Vraagzin (?): Zin waarin een vraag gesteld wordt. 
    Have I got a black bicycle?

Slide 16 - Diapositive

To be... or not to be...

Slide 17 - Diapositive

(+) I .... interested in American football.

Slide 18 - Question ouverte

(+) My friends ... very good at dancing.

Slide 19 - Question ouverte

(-) They .... best friends.

Slide 20 - Question ouverte

(-) He ... a football fan.

Slide 21 - Question ouverte

To be - vragen
Vraagzin =  vorm van "to be" staat vooraan.
  • I am happy.
  • Am I happy?
  • They are gone.
  • Are they gone?
  • She is sad.
  • Is she sad?

Slide 22 - Diapositive

Maak een vraag van:
I am a big sister.

Slide 23 - Question ouverte

Maak een vraag van:
She is a good volleyball player.

Slide 24 - Question ouverte

Maak een vraag van:
They are walking outside.

Slide 25 - Question ouverte

Maak een vraag van:
We are really happy.

Slide 26 - Question ouverte

Mix
Kijk nu goed wat voor zin het is:
- Bevestigend: I am walking.
- Ontkennend: I am not walking.
- Vragend: Am I walking?

Slide 27 - Diapositive

Hi Jimmy! How ... you doing?

Slide 28 - Question ouverte

She ..... ready to live on her own. She is too young.

Slide 29 - Question ouverte

... your brothers football fans? Yes, they are!

Slide 30 - Question ouverte

Blegh, that soup ... delicious.

Slide 31 - Question ouverte

Tips voor leren
  • Magister.me studiewijzer week 44: Belangrijke grammatica opdrachten om opnieuw te oefenen. 
  • Maak deze opdrachten in All right! MAX online:
    - Test jezelf
    - Versterk jezelf 
    - Oefentoets
  • Oefen met WRTS

Slide 32 - Diapositive