VWO H32 Accrual accounting 32.1

VWO H32 Accrual-accounting
  • 32.1 Kosten en uitgaven 
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

VWO H32 Accrual-accounting
  • 32.1 Kosten en uitgaven 

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  1. Je kunt een onderscheid maken tussen kosten en uitgaven 
  2. Je kunt kosten en uitgaven verwerken op de balans en in de winst-en-verliesrekening 

Slide 2 - Diapositive

Permanentie 
  • betekenis: een bedrijf stelt meerdere keren per jaar  een balans en winst-en-verliesrekening op 
Doelen van permanentie 
  1.  permanent inzicht hebben in financiële positie en resultaten
  2. juiste toerekening van kosten en opbrengsten over verschillende perioden

Slide 3 - Diapositive

Kosten en uitgaven
  • Verschil tussen kosten en uitgaven
  • Kosten maak je als bedrijf wanneer je gebruik maakt van goederen en diensten (je hoeft ze niet per definitie direct te betalen)
  • Uitgaven houdt in dat geld je bedrijf uit gaat. Dit zijn niet per definitie kosten. 

Slide 4 - Diapositive

Uitgaven en kosten
  • Uitgaven en kosten zijn niet hetzelfde!!!
  • Afschrijvingskosten gedurende het gebruik zijn kosten
  • Aankoop wanneer je de auto koopt is een uitgave 

Slide 5 - Diapositive

Kosten en Uitgaven
  • Onderscheid in soorten kosten
    - Kosten die vooruit worden betaald
    - Kosten die achteraf worden betaald 

Slide 6 - Diapositive

Transitorische posten
Uitstelpost: verwerking in resultatenrekening (de kosten) volgt op later moment dan de betaling
Anticipatiepost: betaling volgt op later moment dan de verwerking in de resultatenrekening 

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Opdrachten maken
 32.1 + 32.2 , als je klaar bent verder met 32.3
timer
20:00

Slide 10 - Diapositive

Inkoop nieuwe voorraad voor € 300

A
Kosten
B
Uitgave
C
Beide

Slide 11 - Quiz

Energierekening deze maand € 280 betaald

A
Kosten
B
Uitgave
C
Beide

Slide 12 - Quiz

Inkoopwaarde van de omzet deze maand: € 500


A
Kosten
B
Uitgave
C
Beide

Slide 13 - Quiz

Afschrijving computers € 140

A
Kosten
B
Uitgave
C
Beide

Slide 14 - Quiz

Nieuwe inventaris van € 400 aangeschaft

A
Kosten
B
Uitgave
C
Beide

Slide 15 - Quiz

Huiswerk
32.1 t/m 32.3

Slide 16 - Diapositive