Grammatica: lv, mv,

Grammatica
- Vandaag gaan we oefenen met het herkennen van het lijdend voorwerp. 
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Grammatica
- Vandaag gaan we oefenen met het herkennen van het lijdend voorwerp. 

Slide 1 - Diapositive

Schrijf het stappenplan op van redekundig ontleden (vijf stappen).

Slide 2 - Question ouverte

redekundig ontleden
1. persoonsvorm
2. andere werkwoorden (hww/zww)
3. zinsdelen
4. werkwoordelijk gezegde
5. onderwerp

Slide 3 - Diapositive

Hoe vind je de persoonsvorm van een zin?

Slide 4 - Question ouverte

Welke vraag stel je om het onderwerp van een zin te vinden?

Slide 5 - Question ouverte

(Zal) Xavi Simons bij PSV blijven?
A
persoonsvorm
B
werkwoordelijk gezegde
C
onderwerp

Slide 6 - Quiz

Zal Xavi Simons bij PSV blijven?
Uit hoeveel zinsdelen bestaat de zin?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 7 - Quiz

Zal (Xavi Simons) bij PSV blijven?
A
persoonsvorm
B
werkwoordelijk gezegde
C
onderwerp

Slide 8 - Quiz

Weet je al hoe je een lijdend voorwerp kunt vinden? Zo ja, hoe?

Slide 9 - Question ouverte

Het lijdend voorwerp
Wie / wat + gezegde + onderwerp?

Het lijdend voorwerp 'lijdt' ergens onder (het ondergaat iets).

Ik knuffel de hond.
Wie / wat knuffel ik?  --> de hond

Slide 10 - Diapositive

Het lijdend voorwerp
- Begint nooit met een voorzetsel.

- Is nooit een hoeveelheid (2 kilo). 

- Een lijdend voorwerp zit niet in elke zin. 

Slide 11 - Diapositive

Voorbeeld:

         ow                   wg                                        lv                                wg
Van der Vaart / heeft / Xavi Simons / een compliment / gegeven.
                               hww                                                                           zww

Slide 12 - Diapositive

LV? De leerlingen hebben de toets gemaakt.

Slide 13 - Question ouverte

LV? De hond heeft mijn huiswerk opgegeten.

Slide 14 - Question ouverte

LV? Na de toets trakteerde ik mijn vriend op kipnuggets.

Slide 15 - Question ouverte

LV? Mijn zusje heeft op de piano een mooi lied gespeeld.

Slide 16 - Question ouverte

Snap je hoe je een lijdend voorwerp kunt vinden?
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Sondage

Wat vind je nog lastig?

Slide 18 - Question ouverte

Het meewerkend voorwerp
Vandaag leer je hoe je het meewerkend voorwerp kunt herkennen in een zin. 

Slide 19 - Diapositive

Welke vraag stel je om een lijdend voorwerp te vinden?

Slide 20 - Question ouverte

Weet je al hoe je een meewerkend voorwerp kunt vinden? Zo ja, hoe?

Slide 21 - Question ouverte

Het meewerkend voorwerp
is altijd iemand die mee kan werken

Aan wie / voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?

Ik geef jou een cadeau.
Aan wie geef ik een cadeau? --> jou

Slide 22 - Diapositive

Voorbeeld:

         ow                   wg                   mv                     lv                                wg
Van der Vaart / heeft / Xavi Simons / een compliment / gegeven.
                               hww                                                                           zww

Aan wie heeft Van der Vaart een compliment gegeveven?

Slide 23 - Diapositive

MV? Mijn moeder heeft aan mijn mentor een e-mail gestuurd.

Slide 24 - Question ouverte

MV? De gordijnen hangen aan de rails.

Slide 25 - Question ouverte

MV? De president heeft het kleine meisje een hand gegeven.

Slide 26 - Question ouverte

MV? Voor jou maakte ik dit gedicht.

Slide 27 - Question ouverte

Snap je hoe je een meewerkend voorwerp kunt vinden?
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Sondage

Wat vind je nog lastig?

Slide 29 - Question ouverte