HV di 25 jan - 1

Welkom!
Telefoon in de telefoontas? Pak je spullen!
Wat heb je nodig?
  • Lesboek 
  • Schrift
  • Pen of potlood
  • Je eigen leesboek
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Telefoon in de telefoontas? Pak je spullen!
Wat heb je nodig?
  • Lesboek 
  • Schrift
  • Pen of potlood
  • Je eigen leesboek

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gaan we vandaag doen?
  • Toets plannen
  • We lezen in ons eigen leesboek 
     Leg je schrift open op tafel (ik kijk of je het huiswerk gemaakt hebt)
  • Herhaling spelling in het woordenboek
  • We kijken het huiswerk na 
  • Extra oefening

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tijd om te lezen

Pak je boek erbij

We lezen in stilte

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Filmpje

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nakijken
Startopdracht
1. Deze onderstrepingen geven de klemtoon aan.
2. Na het teken ≈ volgt een synoniem.
3. De afkorting bn. geeft de woordsoort van befaamd aan,
namelijk: bijvoeglijk naamwoord.
4. De korte streepjes vervangen het woord ‘befaamd’: -er betekent ‘befaamder’;
-st betekent befaamdst.


Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nakijken
Opdracht 1
1. applaudiseren / applaudisseren                   8. interview / intervieuw
2. attractief / atractief                                        9. onmiddelijk / onmiddellijk
3. barbecue / barbeque                                     10. stiekem / stiekum
4. collegeaal / collegiaal 
5. consciëntieus / concscientiëus
6. Eerste Kerstdag / eerste kerstdag
7. electrisch / elektrisch 

Slide 6 - Diapositive

Rad
Nakijken
Opdracht 2

1. Gisteren ............ en ............ de meiden van 1b tijdens de gymnastiekles.
2. De ............ uitslag van de toets krijgen jullie na de herfstvakantie.
3 .Mijn ............ neef heeft verkering met een ............ meisje.
4. Zijn ............ tomaten duurder dan ............ ?
5. De website van onze school is afgelopen weekend helemaal ............ .
6. In Noord- en Oost-Europa wordt door veel mensen ............ gesproken.


Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nakijken
Opdracht 3

1 doof
2 enthousiast 
3 goed 
4 graag 
5 kwaad 
6 lief 


Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nakijken
Opdracht 3

7 praktisch
8 veel 
9 verbaasd 
10 weinig
11 wijs 
12 zwaar 



Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nakijken
Opdracht 3

1 doof – dover – doofst
2 enthousiast – enthousiaster – enthousiastst / meest enthousiast
3 goed – beter – best
4 graag – liever – liefst (ook goed: graag – grager – graagst = begerig)
5 kwaad – kwader – kwaadst
6 lief – liever – liefst


Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nakijken
Opdracht 3

7 praktisch – praktischer – meest praktisch
8 veel – meer – meest
9 verbaasd – verbaasder – verbaasdst / meest verbaasd
10 weinig – minder – minst
11 wijs – wijzer – wijst
12 zwaar – zwaarder – zwaarst



Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nakijken
Opdracht 4

1 blad 
2 datum 
3 fantasie 
4 handvat
5 medium 
6 motor 




Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nakijken

7 luiwammes 
8 museum 
9 pad 
10 portier 
11 smid 
12 stad 






Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nakijken
Opdracht 4
1 blad – bladen (bijv. tijdschriften, vellen papier) / bladeren of blaren (van een bloem, plant, boom of struik)
2 datum – data / datums
3 fantasie – fantasieën
4 handvat – handvatten / handvaten
5 medium – media / mediums
6 motor – motoren / motors




Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nakijken

7 luiwammes – luiwammesen
8 museum – musea / museums
9 pad – paden (smalle wegen) / padden (soort kikkers)
10 portier – portiers (bewakers van de ingang van een gebouw, die bezoekers in- en uitlaten) / portieren (deuren van een auto)
11 smid – smeden
12 stad – steden






Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nakijken
Opdracht 5

De dennen stonden in de rondte als een indiaanse tent. We vlijden ons neer op de zachte naalden en keken naar de Grote Beer. ‘Ik word later poëet’, meldde ik met een weids gebaar. ‘Ik ga verzen maken.’







Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Extra oefening
De volgende woorden hebben een lastige meervoudsvorm. Noteer deze vorm.
Als er twee meervoudsvormen zijn, noteer je ze allebei. 

1. dreumes
2. eigenaar
3. gelegenheid
4. kalf
5. lam
6. middel
7. monnik
8. musicus
9. schip
10. sponsor
11. staatslot
12.  stadium
13. tralie
14. typograaf
15. vlo

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat heb ik geleerd?

Ik kan woorden opzoeken in het woordenboek en deze gebruiken om te kijken hoe je woorden spelt. 

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions