Paas quizzzzz

Paas quizzzzz
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Paas quizzzzz

Slide 1 - Diapositive

Op welke dag begint Pasen altijd?
A
vrijdag
B
zaterdag
C
zondag
D
maandag

Slide 2 - Quiz

Wat wordt er meestal gegeten met Pasen?
A
Chocolade paaseitjes en kippeneitjes
B
Chocolade letters en kippenlevertjes
C
Chocolade muntjes en kippenpoep
D
Chocolade hagelslag en kippeneitjes

Slide 3 - Quiz

Met Pasen zoeken de kinderen eitjes. Eieren worden meestal per dozijn verkocht. Hoeveel eieren zitten er in een dozijn?
A
4
B
6
C
10
D
12

Slide 4 - Quiz

Niet alleen eieren maar ook kuikentjes zijn het symbool van Pasen. Hoelang zit een kip op een ei voordat er een kuikentje uitkomt?
A
1
B
12
C
21
D
27

Slide 5 - Quiz

We spreken over een paashaas en geen konijn. Wat is het verschil tussen een haas en een konijn?
A
Een haas heeft langere oren dan een konijn.
B
Een haas heeft kortere poten dan een konijn.
C
Een haas is de mannelijke vorm van een konijn.

Slide 6 - Quiz

Paaseieren zijn gemaakt van chocolade, en dat is een typisch Belgisch product.
Welke chocoladeproducent is NIET Belgisch?
A
Callebaut
B
Cote d’or
C
Toblerone

Slide 7 - Quiz

Hoe heetten de donderdag en vrijdag voor Pasen?
A
As Donderdag en Witte Vrijdag.
B
Goede Donderdag en Witte Vrijdag.
C
Witte donderdag en Goede Vrijdag.

Slide 8 - Quiz

Hoeveel a's zitten er in het woord
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 9 - Quiz

De naam Pasen is afgeleid van een Joods woord. Welke is dat?
A
Pesach
B
Perzik
C
Perseen

Slide 10 - Quiz

Heel vroeger was er een traditie dat een jongeman tijdens Pasen een meisje ten huwelijk vroeg op een originele manier. Dit gebruik is al heel lang verdwenen. Hoe ging dit gebruik?
A
Hij moest zijn meisje een versierd ei geven.
B
Hij moest een dozijn eieren stuk gooien tegen de kerk.
C
Hij gaf haar 140 zoenen.

Slide 11 - Quiz

Vroeger verstopte men de eieren in de grond. Waarom?
A
Om het vinden moeilijker te maken.
B
Men dacht dat de grond dan vruchtbaarder werd.
C
Zodat de buren ze niet konden vinden.

Slide 12 - Quiz

Wat wil het spreekwoord ‘er op je paasbest uitzien’ zeggen?
A
Dat je in’t geel gekleed bent
B
Dat je er heel goed uitziet, het is een compliment.
C
Dat je onverzorgd bent.

Slide 13 - Quiz

Wanneer valt Palmzondag?
A
Een week na Pasen.
B
Een maand voor Pasen.
C
Een week voor Pasen.

Slide 14 - Quiz

Hoeveel dagen na Pasen duurt het nog tot Hemelvaartsdag?
A
40
B
50
C
60

Slide 15 - Quiz

Waar bijten 76% van de mensen eerst een stuk af als ze een chocolade paashaas opeten?
A
de oren
B
Gewoon in het midden
C
de staart

Slide 16 - Quiz

Hoe heten de bloemen die rond Pasen altijd bloeien?
A
Rozen
B
Narcissen
C
Gerbera's

Slide 17 - Quiz

Het is nog maar enkele keren gebeurd, maar het heeft ooit met Pasen gesneeuwd. Hoeveel keer is dit al voorgekomen sinds de waarnemingen van het weer?
A
4
B
6
C
8
D
10

Slide 18 - Quiz

Hoe komen kuikentjes uit hun ei?
A
Met een speciale tand.
B
Ze beuken het ei open met hun pootjes.
C
Het ei barst automatisch als de tijd rijp is.

Slide 19 - Quiz

Kan je aan de oorlel van een kip zien welke kleur eieren ze legt?
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quiz

De kleur van het ei heeft te maken met het oorlelletje van de kip. Welke kleur oorlel heeft de kip die een bruin ei legt en welke heeft de kip met het witte oorlel?

Slide 21 - Question ouverte

Een paasei staat symbool voor?
A
Veel te veel suikers eten.
B
Vruchtbaarheid
C
Lekker eten.
D
niet

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive