Verhoudingen

Rekenen
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs, diapositive de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Rekenen

Slide 1 - Diapositive

De afgelopen periode heeft groep 7 geoefend met het gebruiken van een verhoudingstabel. Tijdens deze les kan de verhoudingstabel gebruikt worden om de vragen te beantwoorden.

Eerst wordt de voorkennis opgehaald en daarna worden er vragen gesteld waarop iedere leerling met zijn eigen chromebook een antwoord kan geven.

Slide 2 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een verhouding?
A
Een verhouding is hetzelfde als een breuk.
B
Een verhouding is een kommagetal.
C
Een verhouding is een cijfer die je deelt.

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

1 koe geeft 25 liter melk per dag
10 koeien
5 koeien
25 koeien
125 koeien
250 liter
125 liter
625 liter
3.125 liter
130 liter
3.175 liter
650 liter
300 liter

Slide 4 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie weet al wat een verhoudigstabel is?
A
Ik weet wat het is en kan er mee rekenen
B
Ik weet het nog een beejte
C
Ik weet wat het is
D
Ik heb geen idee

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


2.000 ml = ... liter
Denk aan L - dL - cL - mL
A
0,2
B
2
C
20
D
200

Slide 6 - Quiz

Van ml naar liter is drie sprongen van 10. Laat hiervoor de afbeelding van slide 7 nogmaals zien.

1.500 ml = ... liter
Denk aan mL - cL - dL - L
A
0,15
B
1,5
C
15
D
150

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De verhouding 4 : 8 hoort bij...
A
1:3
B
1:5
C
1:2
D
1:6

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Welk van deze producten is naar verhouding het goedkoopst?
A
Energy
B
AA-drink
C
Evenduur
D
zijn niet te vergelijken

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tijdens een les hebben 2 van de 16 leerlingen hun boeken niet mee.
Welke verhouding is gelijk aan 2 van de 16?
A
2 : 8
B
1 : 4
C
1 : 6
D
1 : 8

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke verhouding hoort bij 20% en 0,2 en ?
51
A
1 op de 20
B
1 op de 10
C
3 op de 4
D
1 op de 5

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions