schoonmaken

Wanneer maak je wat schoon?
Wanneer maak je wat schoon?
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en Welzijn

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Wanneer maak je wat schoon?
Wanneer maak je wat schoon?

Slide 1 - Diapositive

Wat hoort bij een dagelijkse schoonmaak?
A
Ramen zemen
B
Tafel schoonmaken
C
Vloer dweilen

Slide 2 - Quiz

Koelkast schoonmaken, bed verschonen valt onder
A
Dagelijkse schoonmaak
B
Wekelijkse schoonmaak
C
Grote schoonmaakbeurt

Slide 3 - Quiz

Hoe vaak maak je je wc schoon?
A
wekelijks
B
maandelijks
C
dagelijks

Slide 4 - Quiz

Je keuken maak je hoe vaak schoon?
A
maandelijks
B
jaarlijks
C
wekelijks
D
dagelijks

Slide 5 - Quiz

Periodieke schoonmaak is
A
iets dagelijks reinigen
B
onregelmatig iets reinigen
C
met vaste regelmaat iets reinigen
D
nooit iets reinigen

Slide 6 - Quiz

Wat hoort bij een periodieke schoonmaak?
A
Ramen zemen
B
Toilet schoonmaken
C
Aanrecht keuken schoonmaken
D
Eettafel afnemen

Slide 7 - Quiz

Wat is onjuist?
A
Voordat je gaat dweilen moet je eerst stofzuigen
B
Eerst de bovenste plank afstoffen, dan de onderste plank
C
Maak eerst de toilet schoon, dan de wastafel
D
Maak eerst de spiegel schoon dan de wastafel

Slide 8 - Quiz

waarvoor gebruik je een ragebol
A
breekbare spullen afstoffen
B
grote oppervlakten schoonmaken
C
plafonds schoonmaken
D
stof van de vloer halen

Slide 9 - Quiz

Gevarensymbolen
  • Gevaarlijke stoffen zijn herkenbaar aan gevarensymbolen
  • Elk gevaar heeft zijn eigen symbool 

Als je werkt met gevaarlijke stoffen moet je jezelf beschermen

Slide 10 - Diapositive

Wat betekent dit symbool?
A
Gevaar gezondheid
B
Giftige stoffen
C
Gevaar milieu
D
Schadelijke of irriterende stoffen

Slide 11 - Quiz

Wat betekent dit symbool?
A
Giftige stoffen
B
gevaar gezondheid
C
schadelijke of irriterende stoffen
D
gevaar milieu

Slide 12 - Quiz

Wat betekent dit symbool?
A
Let op: botten in de grond
B
Let op: Gevaar
C
Let op: Giftig

Slide 13 - Quiz