Oefentoetsje oefenen M3 Arm en Rijk, Bronnen van Energie

Oefentoets 

De Geo Arm & Rijk:


Hst 3: 3.4 +3.5


Energie:

4.1 en 4.3 


1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Oefentoets 

De Geo Arm & Rijk:


Hst 3: 3.4 +3.5


Energie:

4.1 en 4.3 


Slide 1 - Diapositive

Wat zijn fossiele energiebronnen
A
windenergie
B
biomassa
C
steenkool
D
kernenergie

Slide 2 - Quiz

Uitputbare energie
Vernieuwbare energie
Wind
Olie
Zon
Aardgas
Heet gesteente
Steenkool
Stromend water
Kernenergie

Slide 3 - Question de remorquage

GROENE ENERGIE
GRIJZE ENERGIE
CO-2 Neutraler
Hernieuwbaar

Slide 4 - Question de remorquage

Zonne energie is.?
A
Grijze energie
B
Groene energie
C
Blauwe energie
D
Zwarte energie

Slide 5 - Quiz


A
Chemische energie
B
Stralingsenergie
C
Elektrische energie
D
Thermische energie

Slide 6 - Quiz

Hoe worden fossiele brandstoffen ook genoemd?
A
onconventionele energie
B
niet duurzame energie
C
schone energie
D
groene energie

Slide 7 - Quiz

Het plaatje laat het volgende zien:
A
Schachtbouw
B
dagbouw

Slide 8 - Quiz

Aardgas ontstaat door plankton
A
goed
B
fout

Slide 9 - Quiz

De steenkool voorraad is veel groter dan aardolie en aardgas
A
goed
B
fout

Slide 10 - Quiz

waterkracht
windenergie
kernenergie
zonne-energie

Slide 11 - Question de remorquage

Windenergie
Zonneenergie
Waterkrachtcentrale
Aardgas
Kernenergie

Slide 12 - Question de remorquage

Bij het ontstaan van aardgas kwam er ook een andere fossiele brandstof bij kijken. Welke?
A
veen
B
steenkool
C
Uranium
D
plankton

Slide 13 - Quiz

Windenergie is:
A
duurzame energie
B
fossiele brandstof
C
kernenergie

Slide 14 - Quiz

Par 3.5 Noem 2 kenmerken van wijken of inwoners met een 'lage economische status'

Slide 15 - Question ouverte

Par 3.5 Waar zijn de verschillen tussen arm en rijk in Nederland groter?
A
Er zijn grote verschillen tussen steden onderling
B
Er zijn geen verschillen in NL
C
in landelijke gebieden
D
in steden

Slide 16 - Quiz

Arme wijken
Rijke wijken
Hoogbouw
Laagbouw
Huurwoningen
Koopwoningen
Hoge WOZ-waarde
Lage WOZ-waarde

Slide 17 - Question de remorquage

Waarom trekken jongeren veelal naar de Randstad?

(2 redenen, je kunt er 1 aanklikken)
A
beter wonen, rust en landelijk
B
beter werk, hoger inkomen
C
grotere huizen, lagere grondprijzen
D
Hogere opleidingen, betere ziekenhuizen

Slide 18 - Quiz

Welke vorm van stadsvernieuwing zie je?
A
Saneren
B
Renoveren
C
Vinex-wijk
D
Nieuwbouw

Slide 19 - Quiz

Het opknappen van verouderde huizen noemen we saneren.
A
goed
B
fout

Slide 20 - Quiz

Hoe noemen we een plan van de gemeente om de buurt anders in te richten?
A
streekplan
B
regioplan
C
herinrichtingsplan
D
bestemmingsplan

Slide 21 - Quiz

Wat is geen kenmerk van een achterstandswijk?
A
Slechte leefbaarheid
B
Veel sociale problemen
C
Weinig werkloosheid
D
Laag opgeleide bevolking

Slide 22 - Quiz

De beroepsbevolking zijn alle mensen die tegen betaling werken en de werklozen.
A
goed
B
fout

Slide 23 - Quiz

Wat is een groot nadeel van het hebben van tijdelijk werk?
A
Je verdient het minimumloon
B
Het is lastiger om een huis te kopen.
C
Het is alleen voor hogeropgeleiden.
D
Het is alleen voor studenten.

Slide 24 - Quiz

Het verbeteren van de woningen in een woonwijk noem je ook wel:
A
Renovatie
B
Sanering
C
Nieuwbouw
D
Armoedebeleid

Slide 25 - Quiz

In de grote steden is de gezondheid slechter dan gemiddeld.
A
goed
B
fout

Slide 26 - Quiz

Welk antwoord heeft niet te maken met welzijn
A
Onderwijs
B
Gezondheidszorg
C
Koopkracht
D
BBP per persoon

Slide 27 - Quiz

De beroepsbevolking zijn alle mensen die tegen betaling werken en de werklozen.
A
goed
B
fout

Slide 28 - Quiz

Saneren
Restaureren
Renoveren

Slide 29 - Question de remorquage

Op de foto zie je de Bijlmer, een wijk in Amsterdam. Sleep de foto naar het begrip wat er  bij past.
Saneren
Renoveren

Slide 30 - Question de remorquage