3E H6 Les 4 _de gebiedende wijs

3havo  H6
Objectif: l'impératif - de gebiedende wijs

A. Bron C p. 72 tb - uitleg
B. Toepassen: zelfstandig opdrachten maken

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

3havo  H6
Objectif: l'impératif - de gebiedende wijs

A. Bron C p. 72 tb - uitleg
B. Toepassen: zelfstandig opdrachten maken

Slide 1 - Diapositive

 grammaire C p. 72tb
gebiedende wijs

Slide 2 - Diapositive

Wat is volgens jou de gebiedende wijs?

Slide 3 - Carte mentale

Hoe herken je in het Nederlands dat een werkwoord in de gebiedende wijs is?

Slide 4 - Question ouverte

Gebiedende wijs in het Frans:


In het Frans heb je drie vormen van de gebiedende wijs


Slide 5 - Diapositive

impératif: vorm n. 1
Tegen 1 persoon waar je jij  tegen mag zeggen.

je-vorm van het werkwoord min je  + uitroepteken

je parle -> parle!
je réfléchis -> réfléchis!
j'attends -> attends!


Slide 6 - Diapositive

impératif vorm n. 2
Voorstel (laten we...)

nous-vorm van het werkwoord min nous + uitroepteken

nous parlons  ->  parlons!
nous réfléchissons -> réfléchissons!
nous attendons -> attendons!


Slide 7 - Diapositive

impératif vorm n.3
Tegen 1 persoon waar je tegen zegt.
Tegen meerdere personen.

vous-vorm van het werkwoord min vous +  uitroepteken
vous parlez  -> parlez!
vous réfléchissez -> réfléchissez!
vous attendez -> attendez!



Slide 8 - Diapositive

impératif
uitzonderingen




Slide 9 - Diapositive

L'impératif

Slide 10 - Diapositive

quelques exemples:

Aie Ayons du courage! Ayez de la patience!
Sois patiente!  Soyons patients! Soyez gentils!
Va faire tes devoirs! Allons au macdo! Allez, allez!

Slide 11 - Diapositive

Leraar tegen de klas:
(parler) .... moins fort s’il vous plaît!
A
parle
B
parlez
C
parlons
D
parlent

Slide 12 - Quiz

Jij tegen je beste vriend(in):
(regarder) .... !
A
regarde
B
regardez
C
regardent
D
regardes

Slide 13 - Quiz

tegen de kinderen:
Vite, (prendre) votre petit déjeuner!
A
prends
B
prendez
C
prenez
D
prenons

Slide 14 - Quiz

je maakt een voorstel samen: (finir) nos devoirs avant d'aller au ciné!
A
finons
B
finissons
C
finissez
D
finez

Slide 15 - Quiz

Tegen je vriend: (vendre) ton vélo, il est moche!
A
vendez
B
vend
C
vends
D
vendons

Slide 16 - Quiz

Je broer doet je een voorstel aan ons,
(aller) .... au cinéma!
A
va
B
alle
C
allez
D
allons

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Vidéo

Slide 19 - Diapositive

Au travail!
Faire:            exercices  13 en 14 p. 55 wb

let op, als je thuis bent gebruik je GL online om naar de fragment te luisteren (voor 13b)  
 De antwoorden schrijf je in je werkboek! 

Slide 20 - Diapositive