Grammatica zinsdelen H 1 vwo 2

Grammatica zinsdelen
vwo 2

S.Chakari
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Grammatica zinsdelen
vwo 2

S.Chakari

Slide 1 - Diapositive

10 minuten lezen
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Theorie

Aantekeningen maken.


Slide 3 - Diapositive

Persoonsvorm
Drie manieren
?-zin
andere tijd
getal 

Slide 4 - Diapositive

Onderwerp
wie of wat + pv
wie of wat + wg

Slide 5 - Diapositive

Werkwoordelijk gezegde
Alle ww in de zin
pv plus nog meer ww.

Slide 6 - Diapositive

lijdend voorwerp
Wat/wie + persoonsvorm + onderwerp.

Slide 7 - Diapositive

meewerkend voorwerp
Aan wie/voor wie 
Aan wie /voor wie + pv + ow+ lijdend voorwerp

Slide 8 - Diapositive

Bijwoordelijke bepaling
waar, wanneer, waardoor, waarheen
volgens wie, door wie, met wie
hoe. 

Slide 9 - Diapositive

Voorbeeld 
Ik geef haar thuis een cadeautje.
pv: 
ow
wg:
lv:
   mv:    
bwb: 

Slide 10 - Diapositive

Antwoord
Ik geef haar thuis een armband.
pv= geef ow= ik  wg= geef
lv= een armband (wat geef ik)
mv= haar (aan wie)
bwb= thuis (waar)

Slide 11 - Diapositive

Zie bladzijde 25
Verplicht wederkerende werkwoorden.
Hoort bij het gezegde!

Toevallig wederkerende werkwoorden
Hoort bij het gezegde.

Slide 12 - Diapositive

Voorbeeld
Bij het vermenigvuldigen vergist Jojanneke zich vaak.
verplicht of toevallig?

verplicht dus wg = vergist zich 

Slide 13 - Diapositive

voorbeeld
Heb jij je gisteren gisteravond vermaakt op Leanders feestje?
Kan je alleen jezelf vermaken of ook iemand anders?
wg = heb vermaakt
lv= je 

Slide 14 - Diapositive

Zo herken je ze
Bij verplicht wederkerend voornaamwoord kan je geen andere persoon invullen.
Bij toevallig wederkerend voornaamwoord kan je dat wel.

Slide 15 - Diapositive

Oefenen!
Het werkwoordelijk gezegde is in de vragen hierna onderstreept.
Kies uit: verplicht wederkerend voornaamwoord, niet wederkerend voornaamwoord of toevallig wederkerend voornaamwoord.

Slide 16 - Diapositive

Voor en na de wedstrijd hebben supporters zich in Rome ernstig misdragen.

wg- hebben zich misdragen
Tekst
A
verplicht wederkerend
B
toevallig wederkerend
C
niet wederkerend

Slide 17 - Quiz

Dankzij mijn mobieltje kan ik me tegenwoordig ook in mijn eentje uitstekend vermaken.
wg= kan vermaken
lv= me
A
verplicht wederkerend
B
toevallig wederkerend
C
niet wederkerend

Slide 18 - Quiz

Zou u ons uw elektrische heggenschaar morgen een uurtje kunnen lenen?
wg= zou kunnen lenen
A
verplicht wederkerend
B
toevallig wederkerend
C
niet wederkerend

Slide 19 - Quiz

De secretaresse herinnert haar chef aan zijn afspraak met de directeur.
wg= herinnert
A
verplicht wederkerend
B
toevallig wederkerend
C
niet wederkerend

Slide 20 - Quiz


Heb jij je met dat schilmesje in je duim gesneden?
wg= heb gesneden

A
verplicht wederkerend
B
toevallig wederkerend

Slide 21 - Quiz

De goede toetsresultaten van mijn eersteklassers verheugen mij zeer.
wg = verheugenen
A
verplicht wederkerend
B
toevallig wederkerend
C
niet wederkerend

Slide 22 - Quiz

Maken
Opdracht 1 tot en met 4.
bladzijde 28/29

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive