NK1hv-Kapitel 1-2

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Herzlich Willkommen!

Rückblick

Vorige les hebben we gekeken en geluisterd naar een video, waarin Max Hagen in Hannover sprak met enkele jongelui.

Je hebt als huiswerk de woordjes (Seite 26: A Sehen) bij die video geleerd.

Laten we eens kijken of je de betekenis nog weet.

Wat betekent: die Leute ?

Typ de Nederlandse vertaling zonder hoofdletters of punten.

Wat betekent: oft ?

Typ de Nederlandse vertaling zonder hoofdletters of punten.

Wat betekent: die Woche ?

Typ de Nederlandse vertaling zonder hoofdletters of punten.

Wat betekent: schon ?

Typ de Nederlandse vertaling zonder hoofdletters of punten.

Wat betekent: Das gefällt mir. ?

Typ de Nederlandse vertaling zonder hoofdletters of punten.

Welk woord past in de zin?

Was machen die ..... in Hannover?

1. Leute
2. oft
3. Woche
4. schon

Welk woord past in de zin?

Pauline tanzt ..... .

1. Leute
2. oft
3. Woche
4. schon

Welk woord past in de zin?

Wir tanzen einmal die ..... .

1. Leute
2. oft
3. Woche
4. schon

Welk woord past in de zin?

Ich tanze ..... zwei Jahre.

1. Leute
2. oft
3. Woche
4. schon

Hoeveel woordjes had je goed?

Allemaal

De meeste

Een paar

Te weinig

Geen enkel

Rückblick 2

Het maakwerk voor deze les ging over de GRAMMATIK.

Je moest op Seite 18 Aufgabe 10 maken en het blokje GRAMMATIK doorlezen.

Pak Seite 18 er maar even bij en laat je docent zien, dat je het hebt gemaakt.

Seite 18/Aufgabe 10

Kontrolliere

deine

Antworten

und 

verbessere

eventuelle

Fehler

zijn	sein
ik ben	ich bin		wij zijn	wir sind
jij bent	du bist		jullie zijn	ihr seid
hij is	er ist		zij zijn	sie sind
zij is	sie ist		u bent	Sie sind
het is	es ist

Vorausblick

Vandaag gaan we verder met de GRAMMATIK.

Eerst bekijken we een instructievideo over

het PERSOONLIJK VOORNAAMWOORD en

het werkwoord SEIN.

An die Arbeit! (1)

Öffne das Buch auf Seite 19, Aufgabe 11.

Wir hören uns das Lied von Philip Poisel an.

Schreibe inzwischen die Antworten in dein Buch.

An die Arbeit! (2)

Mache jetzt die Aufgabe 12 auf Seite 19.

Bespreche deine Antworten 

mit deinem Nachbarn oder deiner Nachbarin.

Kontrolliere deine Antworten hier. Nicht Spicken!!!

Alles fertig und Zeit übrig?

*Öffne das Buch auf Seite 26 (sechsundzwanzig)

*Wiederhole die Wörter von Block: A Sehen (D-N)

*Übe die Formen von SEIN in Classroom/Schoolwerk/...

*Übe die Formen vom PERSONALPRONOMEN in Classroom/...

*In Classroom findest du mehr Sachen zum üben

HAUSAUFGABEN

Lernen

*Seite 26: Wörter A Sehen (D-N)

*Seite 18: Grammatik (vormen van PERS.VNW. + SEIN)

Lesen/Vorbereiten:

*Seite 26: B Wortschatz (lees de woordenlijst aandachtig door)

(Je kunt de uitspraak van de woorden beluisteren op de methodesite. Zoek naar Naslag --> Lernübersicht Kapitel 1)