Grammatik Kap 3, 5 geslachten zelf nw ein kein
1 / 24
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Welke 3 geslachten zijn
er in het Duits?
er in het Duits?
Slide 2 - Carte mentale
Slide 3 - Diapositive
der
die
das
meervoud
onzijdig
vrouwelijk
mannelijk
Slide 4 - Question de remorquage
der
die
das
vrouwelijke personen/dieren
mannelijke personen/dieren
meervoudsvormen
woordjes die in NL "het" als lidwoord hebben
woordjes die eindigen op: -e / -in
Slide 5 - Question de remorquage
Slide 6 - Diapositive
Zet het zelfstandig naamwoord bij het juiste bepaald lidwoord
die
der
das
Essen
Pferd
Tier
Jungen
Vater
Mutter
Mann
Frau
Kind
Junge
Schule
Mädchen
Haus
Lehrer
Lehrerin
Slide 7 - Question de remorquage
die
der
das
Stier
Ärztin
Land
Zahnarzt
Jacke
Mädchen
Dorf
Junge
Anzeige
Sleep de woorden naar het juiste lidwoord
Slide 8 - Question de remorquage
Hoe herken je een onzijdig
zelfstandig naamwoord (das-woord)?
zelfstandig naamwoord (das-woord)?
Slide 9 - Carte mentale
Wat schrijf je in het Duits ALTIJD met een hoofdletter?
A
het begin van een zin
B
het begin van een zin en een persoonlijk voornaamwoord
C
het begin van een zin en een zelfstandig naamwoord
D
een zelfstandig naamwoord
Slide 10 - Quiz
Schrijf een zelfstandig naamwoord op waar
je 'die' voor kunt zetten.
je 'die' voor kunt zetten.
Slide 11 - Carte mentale
Schrijf een zelfstandig naamwoord op waar
je 'der' voor kunt zetten.
je 'der' voor kunt zetten.
Slide 12 - Carte mentale
Schrijf een zelfstandig naamwoord op waar
je 'das' voor kunt zetten.
je 'das' voor kunt zetten.
Slide 13 - Carte mentale
Welk lidwoord?
... Minute
... Minute
A
der
B
die
C
das
Slide 14 - Quiz
Welk lidwoord?
... Mädchen
... Mädchen
A
der
B
die
C
das
Slide 15 - Quiz
Welk lidwoord?
.........Elefantin
.........Elefantin
A
der
B
die
C
das
Slide 16 - Quiz
Welk lidwoord?
Kuh
Kuh
A
der
B
die
C
das
Slide 17 - Quiz
Wat is het lidwoord van
'Fleisch'?
'Fleisch'?
A
der
B
die
C
das
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Diapositive
Frau (v)
Mann (m)
Kind (o)
Kinder (mv)
Combineer het lidwoord met het zelfst.naamwoord
der
die
die
das
ein
ein
eine
keine
Slide 20 - Question de remorquage
Slide 21 - Diapositive
Bij welke 2 geslachten komt er een E achter ein/kein?
A
mannelijk en vrouwelijk
B
mannelijk en onzijdig
C
vrouwelijk en meervoud
D
onzijdig en meervoud
Slide 22 - Quiz
Zet het juiste zelfstandig naamwoord bij het onbepaald lidwoord (als het in de zin het onderwerp is = 1e naamval in het Duits)
timer
0:15
ein
eine
Polizist
Arzt
Polizistin
Kuh
Tier
Schwester
Bruder
Kater
Pferd
Kind
Mutter
Vater
