7.5 Voortplanting bij dieren

Thema 7 Voortplanting bij planten en dieren
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 7 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Thema 7 Voortplanting bij planten en dieren

Slide 1 - Diapositive

bb= 7.6 voortplanting met bevruchting
KGT= 7.5: Voortplanting bij dieren

Slide 2 - Diapositive

Doel van deze les:
Je kunt uitleggen dat bij bevruchting elk van de ouders de helft van de chomosomen levert
Je kunt voorbeelden geven van geslachtelijke voortplanting

Slide 3 - Diapositive

wat gaan wij doen 
Hw controle
Absenties
7.3/7.4(BB) herhalen en 7.5 bespreken
Opdrachten maken
Afsluiting

Slide 4 - Diapositive

Geslachtelijke voortplanting/
bevruchting

De kern van een mannelijke geslachtscel versmelt met de kern van een vrouwelijke geslachtscel

Slide 5 - Diapositive

In de celkern liggen chromosomen

Slide 6 - Diapositive

Bij geslachtelijke voorplanting hebben de nakomelingen niet precies dezelfde erfelijke eigenschappen als de ouders

Slide 7 - Diapositive

Erfelijke eigenschappen
  • eigenschappen die worden doorgegeven bij de bevruchting
  • BV. de kleur van de bloemen is een eigenschap van een plant. De plant krijgt deze eigenschap van de twee ouderplanten.  
  • Bij bevruchting komen de erfelijke eigenschappen van twee planten bij elkaar.

Slide 8 - Diapositive

Dieren
Bij alle dieren vindt voortplanting met bevruchting plaats. 
De vrouwelijke voortplantingscel bij dieren heet eicel, net als bij planten. 
De mannelijke voortplantingscel heet bij dieren een zaadcel.

uit de bevruchte eicel onstaat nieuwe dier

Slide 9 - Diapositive

Geslachtelijke voortplanting bij dieren
Zaadcel
(mannelijk)
Eicel
(Vrouwelijk)

Slide 10 - Diapositive

Filmpje:
Uitwendige bevruchting bij kikkers

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Filmpje:
Inwendige bevruchting bij libellen

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

  • Een eicel van een roze bloem kan worden bevrucht door een stuifmeelkorrel van een witte bloem (WEL ZELFDE SOORT) .
  •  Na de bevruchting ontstaat een zaad met een kiem. Uit de kiem groeit een nieuwe plant. 
  • De nieuwe plant = lichtroze bloemen.

Slide 15 - Diapositive

Hoe heet de mannelijke geslachtscel van een plant?
A
Eicel
B
Stuifmeelkorrel
C
Cel
D
Zaadcel

Slide 16 - Quiz

Voor geslachtelijke voorplanting is alleen een eicel nodig
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Bij bevruchting smelt de eicel samen met de zaadcel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Bij geslachtelijke voorplanting hebben de nakomelingen NIET precies dezelfde eigenschappen als de ouders
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Aan De slag
  1. BB= 7.6 Lezen en maken opdr 1,3,4,5,6
  2. KGT= 7.5 Lezen en maken opdr 1 tm 7 ( 4 overslaan)

Slide 20 - Diapositive

3

Slide 21 - Vidéo

00:27
Bloemen worden bestoven door insecten, maar dit kan ook door..

Slide 22 - Question ouverte

01:11
Uit welk deel van de bloem groeit de vrucht?
A
Meeldraad
B
Stamper
C
Bloemsteel
D
Bloemkroon

Slide 23 - Quiz

01:33
Wat gebeurt er met de bloem als hij bestoven is?

Slide 24 - Question ouverte

1

Slide 25 - Vidéo

00:27
Bloemen worden bestoven door insecten, maar dit kan ook door..

Slide 26 - Question ouverte

1

Slide 27 - Vidéo

01:11
Uit welk deel van de bloem groeit de vrucht?
A
Meeldraad
B
Stamper
C
Bloemsteel
D
Bloemkroon

Slide 28 - Quiz

1

Slide 29 - Vidéo

01:33
Wat gebeurt er met de bloem als hij bestoven is?

Slide 30 - Question ouverte

0

Slide 31 - Vidéo