Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
Éléments de cette leçon
Which holiday is today?
hint: october 31st
Slide 1 - Diapositive
HALLOWEEN
Slide 2 - Diapositive
Lesdoelen
- Aan het einde van de les weet ik wat Halloween is.
- Aan het einde van de les weet ik welke begrippen bij Halloween horen.
- Aan het einde van de les weet ik hoe ik een e-mail moet schrijven waarin ik de Future tense gebruik.
Slide 3 - Diapositive
Planning
Voorkennis activeren 5 min
Filmpje + vragen 10 min
Drag & drop 2 min
Schrijfopdracht 15 min
Evaluatie 5 min
Enquete 5 min
Slide 4 - Diapositive
What do you know about Halloween?
Slide 5 - Question ouverte
Slide 6 - Vidéo
Wat legde de mensen voor hun deur tijdens de avond voor 'Samhein' om de geesten buiten huis te houden?
A
Pompoenen
B
Snoep
C
Geld
D
Eten en wijn
Slide 7 - Quiz
In de middeleeuwen deden kinderen aan 'guising'. Wat is guising?
A
De kinderen verstopten zich voor heksen
B
De kinderen werden achterna gezeten
C
Kinderen in kostuum kregen eten/wijn/geld in ruil voor een liedje zingen of grapjes vertellen
D
De kinderen gingen geesten verjagen
Slide 8 - Quiz
In de 19e eeuw draaide het 'trick-or-treating' vooral om pranks en grapjes uithalen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quiz
Halloween is de meest winst opbrengende feestdag
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quiz
Tegenwoordig draait Halloween het meest om...
A
Samen te zijn met familie
B
Verkleden en langs de deuren gaan
C
Het krijgen van cadeautjes
D
Geesten verdrijven
Slide 11 - Quiz
Sleep de goede plaatjes naar de juiste begrippen
Slide 12 - Diapositive
Pumpkin
Witch
Halloween candy
Ghost
Halloween
party
Slide 13 - Question de remorquage
Lees het volgende stukje tekst. Het tekstje komt een vraag!
Slide 14 - Diapositive
Before Halloween, many individuals cut a design into an orange-colored pumpkin. When the design is finished, a lit candle is put inside of the pumpkin. A pumpkin with a candle inside is a Jack-O'-Lantern. The pumpkin lights up in the dark.
Slide 15 - Diapositive
Wat is een Jack-O'-Lantern?
Slide 16 - Question ouverte
Many children go trick-or-treating during Halloween. They dress up in a costume and go from door to door. They ring the bell, say: "Trick or treat!" and candy is given to them.
Adults celebrate Halloween by going to parties or gathering with friends. Sometimes they dress up too!
Slide 17 - Diapositive
Wat doen de meeste volwassenen tijdens Halloween?
Slide 18 - Question ouverte
Speaking of parties....
Slide 19 - Diapositive
Writing exercise
Jullie zijn uitgenodigd voor een Halloween feestje door jullie vriendin Emma! Ze heeft een e-mail gestuurd om wat vragen te stellen. Beantwoord de mail en gebruik de Future tense
Will + hele werkwoord:
- Iemand doet een voorspelling zonder bewijs
- Iemand maakt spontaan een beslissing/plan
Going to + hele werkwoord
- Iemand doet een voorspelling waar bewijs voor is
- Een beslissing die al vast stond
Slide 20 - Diapositive
Wat: Schrijf een e-mail van 50-75 woorden terug naar Emma. Zorg ervoor dat je al haar vragen beantwoord. Maak gebruik van de Future tense (will/am going to).
Hoe: Zelfstandig en op papier. Zachtjes overleggen mag.
Hulp: Internet en de docent
Tijd: 15 minuten
Uitkomst: E-mail van 50-75 woorden.
Klaar?: Begin aan ander huiswerk
Writing exercise
timer
15:00
Slide 21 - Diapositive
Evaluatie
Slide 22 - Diapositive
Lesdoelen behaald?
- Aan het einde van de les weet ik wat Halloween is.
- Aan het einde van de les weet ik welke begrippen bij Halloween horen.
- Aan het einde van de les weet ik hoe ik een e-mail moet schrijven waarin ik de Future tense gebruik