§8.1 - Het werkt


§8.1 - Het werkt
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon


§8.1 - Het werkt

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen 8.1
  • Je kunt organen in een afbeelding benoemen.
  • Je kunt de bouw van een cel van de mens beschrijven.
  • Je kunt beschrijven wat orgaanstelsels zijn en hoe orgaanstelsels samenwerken.
  • Je kunt uitleggen hoe spieren aan energie komen en hoe de afvalstoffen ervan uit je lichaam gaan. 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bekijk de afbeelding van de orgaanstelsels.
 
Zet de juiste naam onder het juiste orgaanstelsel.

Beenderstelsel
verteringsstelsel

Slide 3 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Bekijk de afbeelding van de orgaanstelsels.
 
Zet de juiste naam onder het juiste orgaanstelsel.

ademhalingsstelsel
bloedvatenstelsel

Slide 4 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Organen
Weefsel
Orgaanstelsel
Organisme
Cellen

Slide 5 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions


De werking van je lichaam




Romp: hier zitten de meeste organen
Middenrif: verdeelt buikholte en borstholte.



Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De werking van je lichaam
Cellen: hier zijn organen uit opgebouwd, de kleinste bouwstenen.

Weefsel: bestaat uit cellen met dezelfde vorm en functie.

Organen: delen van het lichaam met een bepaalde taak.

Organenstelsel: organen die samen werken aan dezelfde taak.





Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dierlijke cellen

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Je moet kennen: het verteringsstelsel, het ademhalingsstelsel, het bloedvatenstelsel, het zenuwstelsel en het uitscheidingsstelsel.
Welke orgaanstelsels heb je?
  • Verteringsstelsel: maakt voedsel zo klein, dat de voedingsstoffen in het bloed kunnen worden opgenomen.

  • Ademhalingsstelsel: de longen nemen vanuit de lucht zuurstof op in het bloed en geven CO2 af vanuit het bloed aan de lucht.

  • Bloedvatenstelsel: vervoert voedingsstoffen, zuurstof en andere stoffen.

  • Zenuwstelsel: zorgt dat alle organen/orgaanstelsels goed werken en samenwerken.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

0

Slide 11 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan het werk 

Maken: opdrachten 1 t/m 9

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Begrippenlijst ISK
Orgaanstelsels zijn groepen organen die samen werken om een belangrijke taak in je lichaam te doen.

Spijsverteringsstelsel: Dit zorgt ervoor dat je eten wordt verwerkt en je lichaam voedingsstoffen krijgt. Het bestaat uit je maag en darmen.
Bloedvatenstelsel : Dit zorgt ervoor dat je bloed door je lichaam stroomt. Het bestaat uit je hart en je bloedvaten.
Ademhalingsstelsel: Dit zorgt ervoor dat je lucht in je longen komt, zodat je kunt ademen. Het bestaat uit je neus, mond en longen.
Zenuwstelsel: Dit zorgt ervoor dat je lichaam reageert en beweegt. Het bestaat uit je hersenen en zenuwen.
Uitscheidingsstelsel: Dit zorgt ervoor dat afvalstoffen uit je lichaam worden verwijderd. Het bestaat uit je nieren en blaas.

Elk orgaanstelsel doet iets belangrijks, en ze werken samen om je lichaam gezond te houden.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Les 2
  • Je kunt organen in een afbeelding benoemen.
  • Je kunt de bouw van een cel van de mens beschrijven.
  • Je kunt beschrijven wat orgaanstelsels zijn en hoe orgaanstelsels samenwerken.
  • Je kunt uitleggen hoe spieren aan energie komen en hoe de afvalstoffen ervan uit je lichaam gaan. 

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de taak van het ademhalingsstelsel?
timer
0:30

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de taak van het bloedvatenstelsel?
timer
0:30

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe komen spieren aan energie?

Energie ontstaat bij de verbranding van energierijke voedingsstoffen, zoals glucose. Voor de verbranding van glucose heb je zuurstof nodig.

Actieve orgaanstelsels:
  • Verteringsstelsel
  • Ademhalingsstelsel
  • Bloedvatenstelsel

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De verbranding van glucose:
CO2 en water zijn afvalstoffen. CO2 wordt uitgescheiden via het ademhalingsstelsel en water via het uitscheidingsstelsel (nieren), zweten en uitademen.


Verbranding vindt plaats in alle cellen van je lichaam. Door de vrijgekomen energie kun je bewegen, warm blijven, denken, stoffen maken en afbreken.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

samenwerken
Hoe komen spieren aan energie ?

Verbranding:
Glucose + zuurstof = 
energie + koolstofdioxide + water

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke 3 factoren heb je nodig bij een verbrandingsproces?

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke stoffen ontstaan er na een verbranding

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan het werk

Maken: opdrachten 9 t/m 15

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Begrippenlijst ISK
Verbranding is het proces waarbij je lichaam energie uit voedsel haalt. Het gebeurt in je cellen en is nodig om je energie te geven om te bewegen en te denken.
Hier is hoe het werkt:

Eten: Wanneer je eet, komt voedsel in je maag en darmen.

Opnemen: Het voedsel wordt afgebroken in kleinere stukjes en opgenomen in je bloed.

Energie maken: De voedingsstoffen uit het voedsel komen in je cellen. Daar worden ze "verbrand" om energie te maken.

Gebruik van energie: Deze energie gebruik je voor alles wat je doet, zoals lopen, praten, en zelfs slapen.

Bij verbranding komt ook warmte vrij, die helpt om je lichaam op de juiste temperatuur te houden.

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke stoffen hebben we nodig om te kunnen bewegen?
A
zuurstof, glucose
B
water, glucose
C
water, zuurstof
D
zuurstof, water, glucose

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een orgaanstelsel?
A
alle organen die werken
B
alle organen die bezig zijn met leven
C
alle levende organen
D
alle organen die samenwerken aan 1 taak

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar haal je je energie uit?
A
slapen
B
eten
C
rennen
D
drinken

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn je afvalproducten?
A
co2 en energie
B
water en warmte
C
co2 en warmte
D
water, co2 en warmte

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat heb je nodig om glucose te verbranden?
A
Koolstofdioxide
B
Water
C
Energie
D
Zuurstof

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een orgaan kun je omschrijven als
A
levend wezen
B
delen van het lichaam met een bepaalde taak
C
de kleinste bouwstenen van je lichaam

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel verschillende soorten cellen zitten er in je lichaam?
A
5
B
15
C
50
D
Meer dan 100

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zuurstof opnemen in je bloed en koolstofdioxide afgeven aan de lucht is een taak van het...
A
ademhalingsstelsel
B
bloedvatenstelsel
C
zenuwstelsel
D
verteringsstelsel

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stoffen zoals voedingsstoffen, zuurstof en koolstofdioxide vervoeren is een taak van het....
A
ademhalingsstelsel
B
bloedvatenstelsel
C
zenuwstelsel
D
verteringsstelsel

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions