kalender 26-05-2023

1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

doel van de les: 
  • Ik kan zelfstandig een kalender aflezen
  • Ik ken een aantal kalenderfeitjes

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel dagen heeft 1 week
A
5 dagen
B
6 dagen
C
7 dagen
D
8 dagen

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

tellen maar......

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vandaag is het vrijdag.
welke dag was het gisteren?
A
dinsdag
B
woensdag
C
donderdag

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vandaag is het vrijdag
Welke dag is het morgen?
A
donderdag
B
zaterdag
C
zondag

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat voor soort kalender is dit?
A
een verjaardagskalender
B
een maandkalender
C
een jaarkalender
D
een agenda

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wanneer is de tandarts afspraak.
A
maandag 7 april
B
woensdag 9 april
C
vrijdag 11 april

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel maanden duurt 1 jaar?
A
10 maanden
B
11 maanden
C
12 maanden
D
13 maanden

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De hoeveelste maand is maart?
A
2e maand
B
3e maand
C
4e maand
D
5e maand

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Evaluatie:
Als afsluiter leren de leerlingen het trucje met de maanden en de knokkels. Zodat ze altijd weten hoeveel dagen één maand heeft. 
Hoeveel dagen heeft oktober?

Slide 14 - Diapositive

Evaluatie:
Als afsluiter leren de leerlingen het trucje met de maanden en de knokkels. Zodat ze altijd weten hoeveel dagen één maand heeft. 
Hoeveel dagen heeft juni?

Slide 15 - Diapositive

Evaluatie:
Als afsluiter leren de leerlingen het trucje met de maanden en de knokkels. Zodat ze altijd weten hoeveel dagen één maand heeft. 
Hoeveel dagen heeft april?

Slide 16 - Diapositive

Evaluatie:
Als afsluiter leren de leerlingen het trucje met de maanden en de knokkels. Zodat ze altijd weten hoeveel dagen één maand heeft. 
Na juni komt juli.
Hoeveel dagen heeft de maand juli?
A
29
B
30
C
31
D
32

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Nu de kalender
Kalenders aflezen, weet je het nog?

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel weken heeft maart?

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel dagen heeft juni?

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke dag valt 13 juni?

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

welke maand is het op deze kalender?

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een schrikkeljaar?
A
Dan heeft het jaar 1 dag meer
B
Dan heeft het jaar 1 dag minder

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke maand heeft in het schrikkeljaar 1 dag meer?

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel dagen heeft februari dit jaar?
A
28
B
29
C
30
D
31

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ma
Di
Wo
Do
Vrij
Za
Zo
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
Juni 2022
Vandaag is het zondag 5 juni.
Anne is over 3 dagen jarig. Dat is op woensdag 8 juni.
Jop is over 2 weken jarig. Dat is op zondag 19 juni.

Slide 26 - Diapositive

Instructie:
Vertel/vraag de kinderen:
  • Dit is een maandkalender.
  • Waar zie je naam van de maand?
  • Waar staan de afkortingen ma, di, wo, etc. voor? (Lees de afkortingen hardop voor)
  • Wat is de eerste/laatste dag van de maand?
  • Welke datum is het vandaag?
  • Wat is een datum?
  • Hoe noem je za/zo samen? (weekend).
Het is vandaag woensdag 19 november.
2 dagen geleden was het ...................................

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het is vandaag woensdag 19 november.
over 2 dagen is het ...................................

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het is maandag 2 november.
precies een week later is het...................................

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het is woensdag  19 november.
precies een week eerder was het...................................

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke maand komt na februari?

Slide 31 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

welk cijfer heeft mei?
Dus de hoeveelste maand is mei?
je hoeft alleen het cijfer te typen

Slide 32 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke dag is het op 02-05-2023 

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De tweede maandag in april is?

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welke maand hoort deze foto?

Slide 35 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

hoe moet je deze kalender aflezen?
A
van links naar rechts (horizontaal)
B
van boven naar beneden (verticaal)

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

hoeveel dagen heeft een jaar?
A
364
B
365
C
366
D
367

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

dag van de week
een maand

Slide 38 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet de maanden in de goede volgorde
maand 1
maand 2
maand 3
maand 4
maand 5
maand 6
maand 7
maand 8
maand 9
maand 10
maand 11
maand 12

maart

december

januari

oktober

februari

juni

mei

september

november

april

augustus

juli

Slide 39 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Vond je deze lesson up makkelijk of moeilijk te maken?
makkelijk
Niet makkelijk, maar ook niet moeilijk
moeilijk

Slide 40 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions