Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
El futuro próximo
¡Hola!
VWO 3
1 / 16
suivant
Slide 1:
Diapositive
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Cette leçon contient
16 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
¡Hola!
VWO 3
Slide 1 - Diapositive
¿Qué hemos encontrado sobre
Futuro Próximo?
Slide 2 - Carte mentale
Nabije toekomende tijd
(el futuro próximo)
Hoe zeg je iets over wat je binnenkort gaat doen?
El verbo
GAAN
se conjuga +
infinitief
-
Ik ga
slapen
-
Jij gaat
drinken
-
Zij gaat
kopen
-
Wij gaan
eten
-
Jullie gaan
voetbal spelen
-
Zij gaan
leren
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Nabije toekomende tijd
(el futuro próximo)
Hoe zeg je iets over wat je binnenkort gaat doen?
Om in het Spaans iets te zeggen over iets wat je binnenkort gaat doen, heb je 3 dingen nodig:
Het werkwoord IR >>> vervoegd als:
voy, vas , va, vamos, vais , van
het voorzetsel A
een heel werkwoord ( dus niet vervoegd!): ser, hablar , escribir, comer etc.
Voorbeelden:
El fin de semana
voy a comer en un restaurante
Mi tío
va a hablar
con su novia.
El domingo
vamos a jugar
al fútbol
=
Vervoeging van
IR
+ A
+ heel werkwoord
Slide 6 - Diapositive
Bij welke zin gebruik je
Ir + a + Infinitivo
A
Ik ga patat eten
B
Vorige week at ik patat.
C
Gisteren at ik patat
D
Ik eet patat
Slide 7 - Quiz
Tú _____ (ir) a comer patatas fritas hoy?
A
voy
B
vamos
C
vas
D
va
Slide 8 - Quiz
Je maakt el futuro próximo door:
vervoeging van ir + a + heel werkwoord
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quiz
El verano próximo (yo) ____ a ir a la playa
A
vas
B
vamos
C
voy
D
va
Slide 10 - Quiz
DORMIR (vosotros, futuro próximo)
Slide 11 - Question ouverte
COMER (ellos, futuro próximo)
Slide 12 - Question ouverte
BAILAR (futuro próximo, nosotros)
Slide 13 - Question ouverte
JUGAR (futuro próximo, tú)
Slide 14 - Question ouverte
Sleep de juiste vorm van 'ir' naar het juiste doel.
Stacy y Rob
_____
(ir)
a escuchar música.
Rick y yo______
(ir)
al cine
¿Tú________
(ir-tú)
a casa en coche?
Yo _______ (
ir)
a la peluquería
¿Lisa y tú _____
(ir - vosotros)
de vacaciones a Francia?
van
vamos
vas
voy
vais
Slide 15 - Question de remorquage
¿Qué vas a hacer ?
Y ¿Qué vas a hacer este fin de semana?
Este fin de semana voy a ir
al cine
Esta tarde voy a ir a la piscina.
Me gusta mucho.
El sabado por la tarde voy a ir de compras.
El domingo por la mañana voy a montar en bicicleta.
¿A qué hora vas a ver la tele?
Esta noche voy a navegar por internet.
Slide 16 - Question de remorquage
Plus de leçons comme celle-ci
H3 El futuro próximo
Septembre 2023
- Leçon avec
17 diapositives
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
repaso del futuro
Octobre 2024
- Leçon avec
14 diapositives
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H4 El futuro próximo
Janvier 2024
- Leçon avec
15 diapositives
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Futuro Inmediato IR A
Avril 2023
- Leçon avec
16 diapositives
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
la casa
Juillet 2023
- Leçon avec
46 diapositives
Spaans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
G2 SP HS 10 FUTURO INMEDIATO + vocabulario
Février 2022
- Leçon avec
22 diapositives
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
4 ¿Adónde vas? (1p)
Septembre 2024
- Leçon avec
20 diapositives
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Les 2 - P2 - ¿ Qué tiempo hace? - Futuro próximo
Novembre 2023
- Leçon avec
18 diapositives
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3