3GT - Herhaling Hoofdstuk 6

• Economie & Ondernemen
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

Herhaling Hoofdstuk 6 

12 februari 

Wat heb je nodig om te produceren?

 4 productiefactoren

Kapitaal: kapitaalgoederen waarin geld is geïnvesteerd - machines, gebouwen, voertuigen, gereedschap etc.

Arbeid: Lichamelijk & geestelijk werk wat verzet wordt door mensen bij de productie 

Natuur: Alles wat de natuur levert - grondstoffen (olie, gas etc), water, lucht, licht 

Ondernemerschap: De ondernemer die alle productiefactoren bij elkaar brengt

Afschrijving: De jaarlijkse waardevermindering van je kapitaalgoederen

Afschrijving per jaar = (aanschafprijs - restwaarde) : aantal gebruiksjaren 

Bladzijde: 184 - opdracht 6 

Afschrijving per jaar = (aanschafprijs - restwaarde) : aantal gebruiksjaren 

blz 184 - opdracht 6

a. (€ 69.000 - € 12.000) : 6 jaar = € 9500,- minder waard per jaar

b. 

- Na 1 jaar: € 69.000 ‒ € 9.500 = € 59.500

- Na 3 jaar: € 69.000 ‒ 3 x € 9.500 = € 40.500

-Na 5 jaar:  € 69.000 ‒ 5 x € 9.500 = € 21.500

Brutowinst & Nettoresultaat

omzet

Inkoopwaarde  -

Brutowinst

Bedrijfskosten  - 

Nettoresultaat

Inkoopprijs, Verkoopprijs & Consumentenprijs

Inkoopprijs

Brutowinstmarge (% van de inkoopprijs) +

Verkoopprijs

BTW (6 of 21% van de verkoopprijs) +

Consumentenprijs

Bladzijde 187 - opdracht 30

Tips! 

Verkoopprijs = 100%

Consumentenprijs = 121% 

Bladzijde 187 - opdracht 30

Verkoopprijs = 100% = € ...

Consumentenprijs = 121% = € 599

We willen dus 100 % weten (verkoopprijs ! zonder btw !)

Eerst naar 1% = € 599 : 121 = € 4,95041

dus 100% = € 4,95041 x 100 = € 495,04

Proefwerk hoofdstuk 5 + 6

1 maart 14:30 - 15:20