1. Landschapszones

Landschapszones
Ga rustig zitten op je plek.
Je jas en telefoon zijn aan de kapstok en in de kluis.
Pak je boek en schrift op tafel, iPad in LessonUp.
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Landschapszones
Ga rustig zitten op je plek.
Je jas en telefoon zijn aan de kapstok en in de kluis.
Pak je boek en schrift op tafel, iPad in LessonUp.

Slide 1 - Diapositive

Stil beginnen
Lees: B77 - Cultuur- en natuurlandschap (blz. 52).

Beantwoord daarna voor jezelf deze vragen:
1. Is het gebied waar wij wonen een cultuur- of natuurlandschap? Waarom?
2. Wat betekent het woord vegetatie?

Klaar? Dan lees je ook B76 - Landschapszones
timer
5:00

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we leren?
- Welke landschapszones er zijn op aarde

- Waarom die op die plaatsen voorkomen

- Welke verschillen ertussen je kan herkennen

- Hoe de mensen in die landschappen leven

Slide 3 - Diapositive

Wat leren we deze week?
Je kan de zes grote landschapszones benoemen en aanwijzen op de kaart.

Je kan uitleggen welke dingen invloed hebben op het landschap dat zich ergens bevindt.

Je kan uitleggen wat het verschil is tussen een cultuurlandschap en een natuurlandschap.

Slide 4 - Diapositive

Dit doen we nu:
Opdrachten van deze les al helemaal gemaakt?
-> Je maakt de extra opdracht aan het eind van de LessonUp (blauwe dia). Daarna kan je beginnen aan les 2.

Opdrachten nog niet (helemaal) gemaakt?
-> Je volgt de uitleg en daarna maak je de opgaven.

Slide 5 - Diapositive

Landschapszones
Hoe een omgeving eruit ziet, verschilt van gebied tot gebied.

Als een groter gebied overeenkomsten heeft in klimaat en plantengroei, dan noemen we dat gebied een landschapszone.
Tropische zone:
Warm, veel neerslag, veel verschillende bomen en planten

Slide 6 - Diapositive

Temperatuur en neerslag bepalen voor een groot deel het landschap.

Uiteindelijk hebben we zes grote zones op de wereld.
<<<

Slide 7 - Diapositive

Van de evenaar tot de polen:
Tropisch (heel warm en vochtig)
Subtropisch (warm, minder vochtig)
Aride (droog)
Gematigd (weinig extremen)
Boreaal (kouder, naaldbomen)
Polair (heel koud, weinig/geen planten)

Slide 8 - Diapositive

Bij welke zone denk je dat wij horen?
A
Subtropisch
B
Gematigd
C
Boreaal
D
Aride

Slide 9 - Quiz

Bij welke zone past deze foto?
A
Gematigd
B
Boreaal
C
Aride
D
Tropisch

Slide 10 - Quiz

Veel gebieden op de wereld zijn aangepast door de mens.

De oorspronkelijke plantengroei is weggehaald, en er zijn huizen, wegen en akkers aangelegd.

Dit heet een cultuurlandschap.
Gebieden die niet zijn aangepast (natuurlandschappen), zijn vaak erg moeilijk om in te wonen. Zoals het regenwoud of de Noordpool.

Slide 11 - Diapositive

We kijken bij landschapszones naar de hele wereld tegelijk.
Dat heet ook wel: op mondiale schaal.

Slide 12 - Diapositive

Huh?
Goede vraag.

Bij aardrijkskunde ga je soms heel ver inzoomen (een klein gebied bekijken), en soms heel ver uitzoomen (een groot gebied bekijken).
We noemen dit schaalniveaus.

Slide 13 - Diapositive

Als je helemaal inzoomt tot één wijk in Emmen, dan kijk je op...
A
Lokale schaal
B
Nationale schaal
C
Continentale schaal
D
Mondiale schaal

Slide 14 - Quiz

Wat hebben we geleerd?
Op de wereld zijn zes grote landschapszones in te delen.

Welk landschap ergens is, hangt veel af van temperatuur en neerslag.

Een gebied dat is ingericht door mensen, heet een cultuurlandschap.

Als we naar de hele wereld kijken, dan kijken we op mondiale schaal.

Slide 15 - Diapositive

Aan de slag
Maak: de opdrachten in deze LessonUp.

Hoe? In je schrift. Gebruik je boek (B76 en B77).
Met wie? Je mag rustig overleggen met je buur.
Hoe lang? Tot het einde van deze les.
Klaar? Maak ook de Extra opdracht (blauwe dia). Daarna kan je verder werken aan les 2.

Slide 16 - Diapositive

Opdracht 1
Gebruik B76.
Neem de namen van de zes landschapzones over in je schrift. Schrijf achter/onder elke zone een korte beschrijving van hoe die zone eruit ziet. Denk bij beschrijving vooral aan de plantengroei die je in dat gebied vindt.

Als je niet weet hoe iets eruit ziet, zoek dan online afbeeldingen op van de zones en omschrijf wat je ziet.

Slide 17 - Diapositive

Opdracht 1 - Antwoorden
Tropische zone - Veel begroeiing, dicht op elkaar, verschillende soorten bomen en planten, bomen op veel verschillende hoogtes.
Aride zone - Weinig begroeiing, geen bomen, zand of rotsen.
Subtropische zone - Vrij veel begroeiing, bv. palmbomen en olijfbomen.
Gematigde zone - Vrij veel begroeiing, veel bomen met blaadjes (loofbomen) maar ook naaldbomen.
Boreale zone - Geen loofbomen maar alleen naaldbomen en grassen.
Polaire zone - Geen bomen, alleen grassen of helemaal geen begroeiing.

Slide 18 - Diapositive

Opdracht 2
Gebruik B77.
a. Waarom is er in onze leefomgeving nog maar weinig over van de oorspronkelijke plantengroei die hier ooit was?
b. Wat is een ander woord voor 'plantengroei'?

Slide 19 - Diapositive

Opdracht 2 - Antwoorden
a. Waarom is er in onze leefomgeving nog maar weinig over van de oorspronkelijke plantengroei die hier ooit was?
Omdat de plantengroei door mensen is weggehaald om een ingericht landschap te maken - huizen, wegen enz.
b. Wat is een ander woord voor 'plantengroei'?
Vegetatie.

Slide 20 - Diapositive

Opdracht 3
a. Wat is het verschil tussen een natuurlandschap en een ingericht landschap?

Bekijk de foto's op de volgende slide.
b. Zie je op foto 1 een natuurlandschap of een cultuurlandschap? Leg uit.
c. Zie je op foto 2 een natuurlandschap of een cultuurlandschap? Leg uit.

Slide 21 - Diapositive

Foto 1
Foto 2

Slide 22 - Diapositive

Opdracht 3 - Antwoorden
a. Wat is het verschil tussen een natuurlandschap en een ingericht landschap?
Een natuurlandschap heeft de oorspronkelijke plantengroei nog - bij een ingericht landschap hebben mensen die vegetatie weggehaald.

Bekijk de foto's op de volgende slide.
b. Zie je op foto 1 een natuurlandschap of een cultuurlandschap? Leg uit.
Je ziet een cultuurlandschap, omdat mensen hier een stad hebben gebouwd.
c. Zie je op foto 2 een natuurlandschap of een cultuurlandschap? Leg uit.
Je ziet een natuurlandschap, omdat hier geen invloed van mensen te zien is.

Slide 23 - Diapositive

Opdracht 4
Bekijk de afbeelding.
a. Bij welke landschapszone hoort deze foto?
b. Zullen in dit gebied veel of weinig mensen wonen?
c. Leg je antwoord bij b uit.

Slide 24 - Diapositive

Opdracht 4 - Antwoorden
a. Bij welke landschapszone hoort deze foto?
Bij de polaire zone.
b. Zullen in dit gebied veel of weinig mensen wonen?
Weinig.
c. Leg je antwoord bij b uit.
De omstandigheden in deze zone zijn niet
prettig voor mensen (koud, je kan er weinig
eten verbouwen).

Slide 25 - Diapositive

Opdracht 5
Gebruik B77 en figuur 3.4 in je Basisboek.
a. Op welk continent van de wereld wonen de meeste mensen?
b. Geef een reden waarom mensen niet in de aride zone zouden gaan wonen.
c. Geef een reden waarom mensen niet in de tropische zone zouden gaan wonen.

Slide 26 - Diapositive

Opdracht 5 - Antwoorden
a. Op welk continent van de wereld wonen de meeste mensen?
Het continent Azië.
b. Geef een reden waarom mensen niet in de aride zone zouden gaan wonen.
Het is daar zo droog dat je geen eten kan verbouwen.
c. Geef een reden waarom mensen niet in de tropische zone zouden gaan wonen.
Het is moeilijk begaanbaar omdat de bomen zo dicht op elkaar groeien / de bodem is niet vruchtbaar dus je kan er moeilijk eten verbouwen.

Slide 27 - Diapositive

Extra opdracht
a. In de tropische zone is het het hele jaar warm. Waardoor komt dat? Tip: gebruik blz. 34 in je Basisboek.
b. In de polaire zone is het het hele jaar koud. Leg uit hoe dat komt.
c. De Himalaya ligt tussen twee dichtbevolkte gebieden (India en China). Hoeveel inwoners heeft de Himalaya per km2? Gebruik blz. 52, figuur 3.4.
d. Wat is de reden dat daar zo weinig mensen wonen?
e. Zoek nog een gebied op aarde op waar de bevolkingsdichtheid laag is. Leg uit waarom in dat gebied zo weinig mensen wonen.

Slide 28 - Diapositive

Extra opdracht - Antwoorden
a. In de tropische zone is het het hele jaar warm. Waardoor komt dat?
De zon staat daar het hele jaar recht op de aarde, dus wordt dat gebied veel verwarmd.
b. In de polaire zone is het het hele jaar koud. Leg uit hoe dat komt.
De zon staat daar het hele jaar erg schuin op de aarde, dus wordt het weinig verwarmd.
c. Hoeveel inwoners heeft de Himalaya per km2? Gebruik blz. 52, figuur 3.4.
Minder dan 1.
d. Wat is de reden dat daar zo weinig mensen wonen?
De Himalaya is een gebergte waar het erg koud is, dus mensen gaan daar niet wonen.
e. Zoek nog een gebied op aarde op waar de bevolkingsdichtheid laag is.
Eigen antwoord. Je uitleg zal te maken hebben met extreme temperatuur, of extreme droogte.

Slide 29 - Diapositive