Les 1 mavo 4 - H6 warmte

Les 1 mavo 4 
Welkom!
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Les 1 mavo 4 
Welkom!

Slide 1 - Diapositive

even voorstellen

Slide 2 - Diapositive

Op de knip
Natuurkundedocent
Vertrouwenspersoon
Ondersteuningsteam

Slide 3 - Diapositive

Dit schooljaar
Periode 1
H6, H9, H11, H12, H13
(in 10 weken)

Periode 2
H7, H8, H10, H14, H15, H16
(in 10 weken)

Slide 4 - Diapositive

Benodigdheden
  • Benodigdheden: iPad /Notebook; schrift; goed gevulde etui; rekenmachine; Binas
  • Boek m3 deel B, boek m4 deel A en m4 deel B (in magister staat steeds welke mee te nemen. 

Slide 5 - Diapositive

Hoe ga ik dit doen?
3 stappen:
  1. Opdrachten in les en als huiswerk.
  2. Nakijken en flexles als het lastig is. 
  3. Herhaling einde periode - oefenen met examenopdrachten.

Slide 6 - Diapositive

Leerdoel vandaag
Je begrijpt dat energiesoorten in elkaar kunnen worden omgezet.
Je begrijpt hoe je elektrische energie moet berekenen.
Je begrijpt hoe je chemische energie kunt berekenen.
Je kunt Kelvin en graden Celsius naar elkaar omrekenen.
Je kent het verschil tussen een volledige en onvolledige verbranding .

Slide 7 - Diapositive

Aan de slag
  • Inloggen methode
  • Demonstratie hoofdstuk 6
  • Aantekening paragraaf 1 & 2
  • Oefenen met opdrachten 

Slide 8 - Diapositive

Nova MAX nask1
Klascode: 888776
(methode m3)

Slide 9 - Diapositive

Demonstratie

Slide 10 - Diapositive

Energie-stroomdiagram

Slide 11 - Diapositive

Het energie-stroomdiagram van een gloeilamp.

Slide 12 - Diapositive

Aantekening 1 par. 6.1
Energie gaat nooit verloren. Het kan alleen worden omgezet van de ene naar de andere vorm van energie. Warmte (Q) is een vorm van energie. Je kunt dit laten zien met behulp van een energie-stroomdiagram. Bij een elektrisch apparaat kan je de warmte uitrekenen met: 
Q = E = P x t
Warmte = Energie = Vermogen x tijd
Temperatuur is de snelheid waarmee de moleculen bewegen en is dus wat anders dan warmte.

Slide 13 - Diapositive

Oefensom
Een waterkoker met een vermogen van 200W staat 1,5 min aan. Hoeveel Joule aan energie verbruikt de waterkoker?



(Gebruik het stappenplan)

Slide 14 - Diapositive

Wat is het symbool voor de energie?
A
E
B
P
C
U
D
I

Slide 15 - Quiz

De eenheid van energie is
A
Joule
B
Watt
C
Kilogram
D
Liter

Slide 16 - Quiz

De eenheid van warmte is
A
Joule
B
Watt
C
Graden Celsius
D
Kelvin

Slide 17 - Quiz

Welke formule gebruik je om het VERMOGEN te berekenen?
A
P = U : I
B
E = P x t
C
U = I x R
D
P = U x I

Slide 18 - Quiz

Wat is de formule om het energieverbruik te berekenen?
A
E = P : t
B
E = t : P
C
E = P x t

Slide 19 - Quiz

Welke formule gebruik je om het VERMOGEN te berekenen?
A
P = U : I
B
E = P x t
C
U = I x R
D
P = U x I

Slide 20 - Quiz

Wat is de formule om het energieverbruik te berekenen?
A
E = P : t
B
E = t : P
C
E = P x t

Slide 21 - Quiz

zelfstandig werken
Lezen 6.1
Maken opdracht 1,4,5 en 8 van paragraaf 6.1

Slide 22 - Diapositive

verbrandingswarmte
De verbrandingswarmte is de hoeveel warmte die vrijkomt als je 1L, 1 kg of 1          van een stof 
verbrandt.
m3

Slide 23 - Diapositive

Hoeveel warmte komt er vrij bij het verbranden van 10 liter stookolie? Geef je antwoord op de volgende quizvraag.

Slide 24 - Diapositive

Hoeveel warmte komt er vrij bij het verbranden van 10 liter stookolie?

Slide 25 - Question ouverte

Nu andersom: Je hebt 3MJ warmte nodig, de verbrandingswarmte is 32MJ/ . Hoeveel heb je nodig?
m3
m3

Slide 26 - Question ouverte

Warmte door verbranding

Voor verbranding heb je nodig:
- Een brandstof
- Genoeg zuurstof
- De juiste ontbrandingstemperatuur

Slide 27 - Diapositive

Aantekening 2 par. 6.2
 Verbrandingswarmte is de hoeveelheid warmte (energie in Joule) die een bepaalde hoeveelheid brandstof kan leveren.
(Q = r x V             Warmte = Verbrandingswarmte x Volume)
(Q = r x m            Warmte = Verbrandingswarmte x massa)
 Reactievergelijking verbranden van aardgas:
Volledige verbranding:
aardgas + zuurstof --> koolstofdioxide + waterdamp
 Onvolledige verbranding:
  aardgas + (te weinig) zuurstof => koolstofmono-oxide + waterdamp + roet

Slide 28 - Diapositive

Oefenopdrachten (gebruik Binas)
1. Hoeveel waterstof heb je nodig om bij de verbranding 1200J warmte vrij te laten komen? 
Omrekenen:
2.    20 Kelvin = ....... Graden Celsius
3.    20 Graden Celsius = ........Kelvin
4.    -2 Graden Celsius = ....... Kelvin
5.    -2 Kelvin = ......... Graden Celsius

Slide 29 - Diapositive

Wat is een voorbeeld van een onvolledige verbranding
A
B
C
D

Slide 30 - Quiz

Kamertemperatuur in Kelvin is
A
273 K
B
- 273 K
C
293 K
D
310 K

Slide 31 - Quiz

zelfstandig werken
Wat niet af is, is huiswerk

opdracht 1,4,5 en 8 van paragraaf 6.1
opdracht 1,4,5 en 8 van paragraaf 6.2

Slide 32 - Diapositive