Paragraaf 2.5 Part 1

1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Proefwerk Unit 2
Woensdag 23 februari
Neem Laptop mee!
Leer alle woorden, zinnen en grammatica van Unit 1 Lesson 2 t/m 5
Blauwe paginas Bladzijde 78 t/m 83

Slide 2 - Diapositive

Welcome
1B3

Slide 3 - Diapositive

Wat is juist?
A
Has you got a book?
B
Have you got a book?

Slide 4 - Quiz

Wat is juist?
A
We have not got lunch.
B
We has not got lunch.

Slide 5 - Quiz

(+) + (-) + (?)
(+)
gewone zin
has got/have got
he has got
(-)
ontkennende zin
has not got / have not got
he has not got
(?)
vraagzin
has (persoon) got / have (persoon got)
has he got?

Slide 6 - Diapositive

What are we going to do?
  • Herhaling: Have got: vragen & ontkenningen 
  • Homework
  • Persoonlijke voornaamwoorden
  • Zelfstandig werk

Slide 7 - Diapositive

Today's goal
Today's goal is to know how to use persoonlijke voornaamwoorden

Slide 8 - Diapositive

Did you do your homework?

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Persoonlijke voornaamwoorden
Een persoonlijk voornaamwoord is een woord dat verwijst naar een levend wezen.



He is a duck.

Slide 11 - Diapositive

timer
2:00
I
you
he
she
they
we
it

Slide 12 - Question de remorquage

Persoonlijke voornaamwoorden
(onderwerp)

I (ik)
You (jij)
He/She/It (hij/zij/het)
We (wij)
You (jullie)
They (zij)

Persoonlijke voornaamwoorden
(niet-onderwerp)

Me (me)
You (jou)
Him/Her/It (hem/haar/het)
Us (ons)
You (jullie)
Them (hen)

Slide 13 - Diapositive

Voorbeelden
Ze vindt me leuk.                                    Wij vinden hem niet leuk.
She likes me.                                           We don't like him.

Wat vinden jullie van hen?                      Vergeet haar niet.
What do you think of them?                   Don't forget her.

Slide 14 - Diapositive

Hij vindt me niet aardig
He doesn't like ...
A
I
B
me
C
her
D
you

Slide 15 - Quiz

Piet vindt hen aardig
Piet likes ....
A
you
B
our
C
them
D
their

Slide 16 - Quiz

Het ziet er goed uit.
.... looks good.
A
I
B
its
C
us
D
it

Slide 17 - Quiz

Nina vindt hem leuk.
Nina likes ...
A
me
B
I
C
him
D
he

Slide 18 - Quiz

HOMEWORK
Volgende week 

Maak online!

Paragraaf 2,5
Opdracht 1 t/m 7

Slide 19 - Diapositive