week 7 lesbezoek

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Woche 7 Deutsch

Programm Heute

1. Lernziele

2. Wiederholung 

3. An die Arbeit

1. Lernziele

Aan het einde van de les ...

... heb ik alle opdrachten van week 4+5 laten aftekenen.

... kan ik alle voorzetsels benoemen die de 4e naamval vragen.

... ken ik de persoonlijke voornaamwoorden in de 1e en de 4e naamval.

... kan ik de 1e en 4e naamval in een zin herkennen.

Welke voorzetsels krijgen de 4e naamval?

voorzetsels

Je hebt voorzetsels die altijd de 4e naamval krijgen. Zie je deze, dan weet je dat je de vierde naamval moet gebruiken

ich

du

er

wir

ihr

sie

mich

dich

ihn

uns

euch

sie

persoonlijk voornaamwoorden 

Staat een van deze voorzetsels voor een persoonlijk voornaamwoord? Dan staat het persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval.

Das Geschenk ist für ________ .

1. ich
2. mich

Ohne ______ ist alles doof .

1. du
2. dich

_______ spielen am Sonntag Hockey.

1. uns
2. wir

Tim und Karl, nicht alles dreht sich um ______.

1. ihr
2. euch

Weet je nog hoe je een zin in het Duits moet ontleden?

naamvallen herkennen

- staat er geen voorzetsel --> moet je de zin ontleden om te ontdekken om welk zinsdeel (naamval) het gaat

- dat doe je in het Duits op dezelfde manier als in het Nederlands --> makkelijk toch ;)

naamvallen herkennen (1e +4e)

het onderwerp = 1e naamval

voorbeeld:

Het kind pakt de bal.

Wie pakt? Het kind = onderwerp = 1e naamval

Wat pakt het kind? de bal = lijdend voorwerp = 4e naamval

naamvallen herkennen (1e +4e)

Je kan ook de HIJ/HEM-regel gebruiken.

voorbeeld:

Het kind pakt de bal.

Het kind kun je vervangen door hij: hij pakt de bal.

HIJ = onderwerp= 1e naamval

de bal kun je vervangen door hem: Het kind pakt hem.

HEM = lijdend voorwerp = 4e naamval

kahoot.it

docs.google.com

belangrijke deadlines

Meetmoment 22 maart

Inleveren Traumhaus t/m uiterlijk 28 maart