Debat kader3 (stellingen bezoek Gevangenpoort)

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

DEBATTEREN

Periode 4 - Criminaliteit

Hoe debatteer je over een stelling?

Begin met de vraag: waar hebben we het de vorige les over gehad? 

Laat leerlingen benoemen:

- samenleving/maatschappij

- sociale omgeving

- identiteit

- regels en wetten

- sociaal wezen

- etc.

Debat

• Scherp geformuleerde stelling

• Overtuigen jury/klas

• Duidelijke regels

• Eindoordeel op basis van de regels

Discussie

• Al pratend positie innemen

• Overtuigen gesprekspartner

• Geen regels

• Eindoordeel op basis van gevoel

Het debat

Sprekers krijgen in een debat de tijd om hun mening uit te leggen. 

Het doel van een debat is om de jury/de klas te overtuigen.

Het gaat dan niet om wie gelijk heeft, maar om wie het beste zijn mening kan uitleggen / het overtuigendst is.

Een debat is een discussie met regels.

Fase 1: voorbereiden (10 minuten)

1. Ga in de juiste tweetallen zitten.

• Pak je blaadje met je stelling erbij
• Schrijf twee argumenten op
• Leg de twee argumenten uit
• Vat het kort samen (slogan)

Fase 1: voorbereiden (10 minuten)

Dus...

Je start met herhalen van de stelling, en vertelt of je voor of tegen de stelling bent.

Daarna noem je kort de twee argumenten .

Dan leg je de argumenten uit met voorbeelden.

Tenslotte, je vat het kort samen met een slogan.

0

Regels in een debat
Regel 1

Richt je tot de jury/ de klas. Het is een spel. Probeer de jury te overtuigen van je gelijk.

Regel 2

Spreek nooit direct tegen de tegenpartij. (Jullie zeiden dat..)

Zeg: Mijn tegenstander(s) zeiden dat...

Regel 3

Je mag elkaar niet onderbreken. Reageren mag alleen in je eigen beurt. Als je wil reageren, ga je staan en je wacht tot je van de debatleider het woord krijgt.

Fase 3: beoordelen

De jury / de klas gaat vertellen welke leerling het debat heeft gewonnen.

Dit doen ze door een gekleurd papier in de lucht te steken.

Waar let je op tijdens het debat

1. Presentatie

• Ogen: Richt de debater zich op de jury en het publiek?
• Stem: Zijn het tempo en het volume passend en overtuigend?
• Houding: Staat de debater stevig en maakt hij ondersteunende handgebaren?
• 'Be the argument': Gelooft de debater zelf in wat hij zegt?

 

Waar let je op tijdens het debat

2. Argumentatie

• Argumenteren: Legt de debater het argument goed uit en geeft hij er voorbeelden bij?
• Luisteren: Luistert de debater goed naar wat anderen zeggen?
• Reageren: Reageert de debater goed op de tegenpartij?
• Structureren: Is de debater goed te volgen in zijn verhaal (door structuur)