Herhaling H 3 Klimaten

Herhaling H 3 !!!! (proefwerk)
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Herhaling H 3 !!!! (proefwerk)

Slide 1 - Diapositive

2 juni 
Wat heb je nodig? 
  • Leerboek
  • Werkboek
  • Schrift
  • Laptop 
  • Telefoon
  • pen

Slide 2 - Diapositive

1. Werkboek vaardigheden 

Slide 3 - Diapositive

Wat moet je kunnen?
Ik kan op een wereldkaart/ globe het volgende aanwijzen:  
  • lengtecirkels & breedtecirkels
  • oostelijk halfrond / westelijk halfrond 
  • noorderbreedte (NB)/zuiderbreedte (ZB) 
  • De windstreken  benoemen en toepasssen 

Slide 4 - Diapositive

Noordelijk halfrond
Zuidelijk halfrond

Slide 5 - Question de remorquage

Noordelijk halfrond
noordpool
Evenaar
zuidpool
Zuidelijk
halfrond

Slide 6 - Question de remorquage

Noordelijk halfrond
zuidelijk halfrond
Noorderbreedte
Zuiderbreedte

Slide 7 - Question de remorquage

N
Sleep de windrichtingen naar de juiste plaats bij de windroos.
Oosten
Zuiden
Westen

Slide 8 - Question de remorquage

Noordoosten
Sleep de windrichtingen naar de juiste plaats bij de windroos.
Zuidoosten
Zuidwesten
Noordwesten

Slide 9 - Question de remorquage

evenaar
Noordpool
noorderbreedte
nulmeridiaan
breedtecirkel
= parallel)
zuiderbreedte
lengtecirkel
(=meridiaan)
Zuidpool
Noordelijk
halfrond
Zuidelijk
halfrond

Slide 10 - Question de remorquage

Klimaatgrafiek
Neerslag: staafjes blauw
Temperatuur: lijn rood

Slide 11 - Diapositive

 deze klimaatgrafiek ontbreken de juiste eenheden op de beide y-assen.

 

→ Sleep de eenheden naar de juiste plek in de grafiek.
mm
ºC

Slide 12 - Question de remorquage

1. Werkboek vaardigheden
2. Leerboek § 3.1 (+ aantekeningen)
3.  

Slide 13 - Diapositive

Sleep de woorden naar het juiste begrip. Welke woorden horen er bij het weer? En welke horen er bij het klimaat? 
Weer
Klimaat
De toestand van de atmosfeer op een bepaald moment en op een bepaalde plaats.
Het gemiddelde weer in een gebied, berekend over een periode van dertig jaar.
Hagel, sneeuw, regen = neerslag
Een blauwe lucht en een zonnetje
Gemiddeld het hele jaar nooit kouder dan 18 graden
Neerslag in alle seizoenen

Slide 14 - Question de remorquage

Dit klimaat ligt op hoge breedte
A
Poolklimaat
B
Zeeklimaat
C
Landklimaat
D
Woestijnklimaat

Slide 15 - Quiz

zeeklimaat is?
A
koude winters en zachte zomers
B
koude zomers en koude winters
C
zomers koel en winters zacht

Slide 16 - Quiz

Aan de voet van de berg is de temperatuur 15 graden. Je beklimt een berg van 2000 meter. Wat is de temperatuur op de top?
A
0 graden
B
-3 graden
C
3 graden
D
6 graden

Slide 17 - Quiz

Wat zijn de kenmerken van een tropisch klimaat?
A
Gemiddelde temperatuur, veel neerslag
B
Geen neerslag, geen hoge temperaturen
C
Warm, weinig neerslag, veel bomen
D
het is warm, veel neerslag, regenwoud

Slide 18 - Quiz

1. Werkboek vaardigheden
2. Leerboek § 3.1 (+ aantekeningen)
3.  Leerboek § 3.2 (+aantekeningen)

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Waarom is er dag en nacht op de aarde?
A
Door de draaiing van de aarde om de zon
B
Door de draaiing van de aarde om zijn eigen as

Slide 21 - Quiz

Aan de voet van de berg is de temperatuur 15 graden. Je beklimt een berg van 2000 meter. Wat is de temperatuur op de top?
A
0 graden
B
-3 graden
C
3 graden
D
6 graden

Slide 22 - Quiz

Wanneer zie je het juiste seizoen afgebeeld staan voor Nederland?
 zomer
herfst
winter
zon
Lente

Slide 23 - Question de remorquage

1. Werkboek vaardigheden
2. Leerboek § 3.1 (+ aantekeningen)
3.  Leerboek § 3.2 (+aantekeningen)
4. Leerboek § 3.3 (+aantekeningen)

Slide 24 - Diapositive

Waterdamp
Vloeibaar
Vast

Slide 25 - Question de remorquage

Waterdamp
Stollen
Vloeibaar
Condenseren
Vast
Smelten
Verdampen

Slide 26 - Question de remorquage

condenseren
verdampen
rivieren
neerslag
bergen
Zee

Slide 27 - Question de remorquage

Hoe ontstaat ook alweer stuwingsneerslag?
A
De botsing van koude en warme lucht
B
Door gebergten die de lucht doen opstijgen
C
Door sterke opwarming van de lucht door zon
D
Door aanwezigheid van veel vochtige lucht

Slide 28 - Quiz

Stijgingsneerslag
Frontale neerslag
Stuwingsneerslag

Slide 29 - Question de remorquage

Proefwerk!!!
  • Werkboek vaardigheden H3
  • §3.1 tot en met § 3.3
  • Leer de aantekeningen
  • Bekijk ook evt. de filmpjes en de powerpoints met uitleg (studiewijzer H 3)

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Vidéo

Lage breedte
Hoge breedte
Mavo
woestijn-klimaat
savanne-klimaat
toendra-klimaat
poolklimaat
tropisch regen-woudklimaat
steppeklimaat
Landklimaat

Slide 33 - Question de remorquage

Mavo
Mavo
Mavo
Landklimaat
Zeeklimaat
Middellands zeeklimaat
Grote temperatuurverschillen 

Slide 34 - Question de remorquage

Lage breedte
Hoge breedte
Mavo
woestijn-klimaat
savanne-klimaat
toendra-klimaat
poolklimaat
tropisch regen-woudklimaat
steppeklimaat
Landklimaat

Slide 35 - Question de remorquage

Mavo
Mavo
Mavo
Landklimaat
Zeeklimaat
Middellands zeeklimaat
Grote temperatuurverschillen 

Slide 36 - Question de remorquage

Sleep de woorden naar het juiste begrip. Welke woorden horen er bij het weer? En welke horen er bij het klimaat? 
Weer
Klimaat
De toestand van de atmosfeer op een bepaald moment en op een bepaalde plaats.
Het gemiddelde weer in een gebied, berekend over een periode van dertig jaar.
Hagel, sneeuw, regen = neerslag
Een blauwe lucht en een zonnetje
Gemiddeld het hele jaar nooit kouder dan 18 graden
Neerslag in alle seizoenen

Slide 37 - Question de remorquage