Winst en verlies herhaling + kerstquiz

Het winkelpand wordt afgeschreven in 25 jaar.
De inventaris wordt in 5 jaar afgeschreven.
A
invloed op de balans
B
invloed op de resultatenrekening
C
invloed op beide
1 / 26
suivant
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Het winkelpand wordt afgeschreven in 25 jaar.
De inventaris wordt in 5 jaar afgeschreven.
A
invloed op de balans
B
invloed op de resultatenrekening
C
invloed op beide

Slide 1 - Quiz

De lening van ouders heeft een rente van slechts 2% per jaar. De jaarlijkse aflossing bedraagt € 5.000 en vindt plaats op 30 juni. De rente over het hele jaar wordt op het einde van het jaar betaald.
A
invloed op de balans
B
invloed op de resultatenrekening
C
invloed op beide

Slide 2 - Quiz

Hoe noem je dit overzicht?
A
Vermogensstructuur
B
Resultatenrekening
C
Balans
D
Kapitaalstructuur

Slide 3 - Quiz

Het eigen vermogen staat
A
debetzijde balans
B
winst - verlies rekening
C
bij vlottende activa
D
creditzijde balans

Slide 4 - Quiz

Wat wordt er op de resultatenrekening weergegeven

Slide 5 - Diapositive

Wat is nou het verschil?

Slide 6 - Diapositive

Een groenteboer heeft een koeling van 8500 euro gekocht.
Hij doet er 4 jaar mee en krijgt er daarna nog 500 euro voor terug. Wat is de afschrijving per jaar?
A
€ 2200
B
€ 500
C
€ 2000
D
€ 8000

Slide 7 - Quiz

Tekst
Deze kosten zijn afhankelijk van de werkelijke productie
Deze kosten zijn afhankelijk van de gekozen productiecapaciteit
Constante kosten 
Variabele kosten 

Slide 8 - Question de remorquage

Hieronder staan vijf kosten. Geef van elke kost aan of het  gaat om vaste of een variabele kosten. Sleep de zinnen naar de juiste plek.







Vaste kosten
Variabele kosten
Reclamekosten
Verzendkosten
Loon vast personeel
Huur
Grondstoffen

Slide 9 - Question de remorquage

Welkom bij de kerst quiz van 2022

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

In Australië vieren ze
Kerst in de zomer.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

wat vieren we met kerst
A
geboorte van jezus
B
het samen zijn
C
ontstaan van de paashaas
D
gewoon feest vieren

Slide 13 - Quiz

Waar verwijst de piek van de kerstboom naar?
A
Naar de ster boven de stal in Bethlehem
B
Naar de volle maan met kerst
C
Dat kerst het hoogtepunt van het jaar is
D
Naar de rijkdom van de eigenaar van de kerstboom

Slide 14 - Quiz

Wat wil Mariah Carey voor Kerst hebben?
A
Me
B
You
C
Him
D
She

Slide 15 - Quiz

Fijne Kerst
God Jul
Buon Natale
Merry Christmas
Nollaig Shona Duit
Frohe Weihnachten
Geseënde kersfees
Joyeux Noël
Feliz Navidad

Slide 16 - Question de remorquage

Uit welke kerst klassieker komt deze bekende foto....

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Vidéo

Hoeveel Home Alone-films zijn er?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 19 - Quiz

Wanneer ‘mag’ je je kerstboom weer neerzetten volgens veel Nederlanders?
A
6 december, de dag dat Sinterklaas weer vertrokken is
B
Op de dag dat de eerste adventskaars wordt aangestoken
C
1 december, want dan begint de aanloop naar kerst
D
NOOIT

Slide 20 - Quiz

Wat doen heel veel Nederlanders op
Tweede Kerstdag met het avondeten? (meerdere antwoorden goed)
A
Eten?! Ik zit nog vol van Eerste Kerstdag!
B
Chinees halen
C
Gourmetten
D
Oliebollen

Slide 21 - Quiz

Hoe heet dit groene wezen dat kerst haat?
A
Glitch
B
Gritch
C
Glinch
D
Grinch

Slide 22 - Quiz

In welk land ligt Lapland, waar komt de kerstman vandaan?
A
Chili
B
Finland
C
Denemarken
D
Canada

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Vidéo

Begin van het filmpje.
Midden van het filmpje.
Eind van het filmpje.

Slide 25 - Question de remorquage

Hang de kerstballen zo snel mogelijk op de juiste plek in de kerstboom, in de slinger ontstaat een woord.


3
2
0
2
G
I
K
K
U
L
E
G

Slide 26 - Question de remorquage