Engelse quiz

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Engeland
Ierland
Australië
Schotland
Amerika

Slide 3 - Question de remorquage



Bij welk land hoort dit dier?
A
England
B
Australia
C
Scotland
D
America

Slide 4 - Quiz

Wat is het Amerikaanse woord voor 'broek'?
A
trousers
B
pants

Slide 5 - Quiz

Wat is de munteenheid (geld) in Engeland? Schrijf in het Nederlands.

Slide 6 - Question ouverte

Wat is Britse woord voor 'film'?
A
movie
B
film

Slide 7 - Quiz

Engeland
Ierland
Schotland
Amerika
Australië

Slide 8 - Question de remorquage

Welk land is bekend om dit kledingstuk?
A
America
B
Ireland
C
Scotland
D
England

Slide 9 - Quiz

Hoe heet het 'huis' waar de koningin van Engeland woont?

Slide 10 - Question ouverte

Wat is het Britse woord voor 'herfst'?
A
autumn
B
fall

Slide 11 - Quiz

Waar wordt St Patrick's day gevierd?
A
Australia
B
Scotland
C
England
D
Ireland

Slide 12 - Quiz

Wie de president van Amerika?

Slide 13 - Question ouverte

Aan welke kant van de weg rijd je in Engeland?
A
Links
B
Rechts

Slide 14 - Quiz

Welke letter spreken Amerikanen vaak wel uit maar Britten niet?

Slide 15 - Question ouverte


Wat is Gaelic?
A
knoflook
B
een taal
C
een Engelsman
D
een soort drinken

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Diapositive

Engeland
Amerika
Schotland
Ierland
Australië

Slide 18 - Question de remorquage

In welk land hebben ze een traditioneel ontbijt?
A
America
B
Scotland
C
Australia
D
England

Slide 19 - Quiz

Waar of niet waar: je kan zowel met de boot, het vliegtuig als de trein naar Londen reizen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Welke van onderstaande namen is geen staat in Amerika?
A
Texas
B
Nevada
C
Yorkshire
D
Washington

Slide 21 - Quiz

Welk land zien we hier in het donkergroen? Schrijf in het Nederlands.

Slide 22 - Question ouverte