2. Je kunt uitleggen wat functies zijn van de lever.
3. Je kunt uitleggen hoe de lever bijdraagt aan het constant houden van het glucosegehalte van het bloed.
4. Je kunt uitleggen welke rol de lever speelt bij de verwerking van aminozuren.
5. Je kunt de vorming en functie van gal uitleggen.
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
In paragraaf 13.1 leer je het volgende.....
1. Je kent de bouw van de lever.
2. Je kunt uitleggen wat functies zijn van de lever.
3. Je kunt uitleggen hoe de lever bijdraagt aan het constant houden van het glucosegehalte van het bloed.
4. Je kunt uitleggen welke rol de lever speelt bij de verwerking van aminozuren.
5. Je kunt de vorming en functie van gal uitleggen.
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
13.1 de lever
krijgt bloed vanuit de poortader (voedingsstoffen) en leverslagader (zuurstof)
bloed gaat eruit via de leverader, gal verlaat de lever via de galgang
Slide 3 - Diapositive
Welk leverbloedvat (leverader, leverslagader, poortader) zal per minuut de grootste hoeveelheid bloed vervoeren. Leg uit waarom.
Slide 4 - Question ouverte
Bouw van de lever
Een lever bestaat uit allemaal kleine leverlobjes.
Leverlobjes zijn de bouwstenen van de lever en bestaan uit allemaal levercellen, bloedvaten en galkanaaltjes.
Slide 5 - Diapositive
Bouw van de lever.
Slide 6 - Diapositive
Alle functies van de lever
stoffen afbreken, omvormen, produceren, opslaan
invloed op bloedsamenstelling
synthese (vorming) bloedeiwitten
onwerkzaam maken gifstoffen (o.a. alcohol)
spijsverteringsklier (vorming gal)
uitscheidingsorgaan (afvalstoffen afvoeren via de gal)
Slide 7 - Diapositive
Even aan de slag
Basiskennisvragen 13.1 , maak opgave 1
Toetsvragen 13.1, maak opgave 3
Slide 8 - Diapositive
13.1.1 glucosegehalte van het bloed
Een ander woord voor glucosegehalte in het bloed is bloedsuikerspiegel
De lever slaat te veel glucose in het bloed op in de vorm van glycogeen (alleen levercellen en skeletspiercellen kunnen dit).
Is er te weinig glucose in het bloed, dan wordt glycogeen weer omgezet in glucose en afgegeven aan bloed.
Slide 9 - Diapositive
Insuline en glucagon
Taken insuline:
1. omzetten glucose in glycogeen
2. zorgt ervoor dat celmembraan glucose doorlaat
Taak glucagon:
1. omzetten glycogeen in glucose
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
13.1.1 glucosegehalte van het bloed
De lever slaat te veel glucose op in de vorm van glycogeen (alleen levercellen en skeletspiercellen kunnen dit).
Is er te weinig glucose in het bloed, dan wordt glycogeen weer omgezet in glucose en afgegeven aan bloed.
Slide 12 - Diapositive
aan de slag
Basiskennisvragen 13.1 , maak opgave 2 en 3
Slide 13 - Diapositive
13.1.2 aminozuren en eiwitten
lever zorgt ervoor dat er voldoende van de juiste aminozuren zijn (niet-essentiele omzetten/ bijmaken)
vormen bloedeiwitten: stollingseiwitten, transporteiwitten en bloedeiwitten voor de osmotische waarde v/h bloed
Slide 14 - Diapositive
Te veel aminozuren
... worden afgebroken
aminogroep omgezet in ureum, afgegeven aan bloed en de nieren filteren het eruit en stopt ureum in je urine
de rest wordt verbrand voor energie of omgezet in vetzuren en opgeslagen als vet
Slide 15 - Diapositive
aan de slag
Basiskennisvragen 13.1, maak opgave 4 en 5
Toetsvragen 13.1, maak opgave 1
Slide 16 - Diapositive
13.1.3 afbraak van rode bloedcellen ...
rode bloedcellen -
geen kern en leven 120 dagen, bevat hemoglobine (rood bloedeiwit dat ijzer bevat dat O2 kan binden)
per seconde 2 miljoen rode bloedcellen
- gevormd in rode beenmerg
- afgebroken in de lever
Slide 17 - Diapositive
... en galvorming
hemoglobine wordt afgebroken tot
- ijzer (afgeven aan bloed, gerecyceld door beenmergcellen)
- billuribine (geel, giftig, komt in gal, helpt bij vertertering)
poepbacterien zetten gele billuribine om in bruine kleurstof
Slide 18 - Diapositive
Zoek in de theorie op hoe gal wordt gevormd
Slide 19 - Question ouverte
aan de slag
Basiskennisvragen 13.1, maak opgave 7
Slide 20 - Diapositive
13.1.4. giftige stoffen
Ontgifting = afbreken (schadelijke) stoffen uit je bloed
- alcohol
- drugs
- medicijnen
- zware metalen
afbreken door enzymen
uitscheiden met de gal
Slide 21 - Diapositive
beschadigde lever
Alcohol = giftig
met name hersencellen onherstelbaar beschadigd
te veel alcohol kan de lever niet aan, er ontstaat littekenweefsel = levercirrose
Slide 22 - Diapositive
De giftigheid van parathion en para-ozon is afhankelijk van de manier van opname. Welke van de beweringen zijn juist?:
1. Para-oxon wordt in het spijsverteringskanaal of in de lever omgezet in een niet-giftige stof. 2. Parathion wordt in de lever omgezet in een niet-giftige stof. 3. Parathion wordt in het spijsverteringskanaal of in de lever omgezet in een giftigere stof.
A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
1, 2 en 3
Slide 23 - Quiz
In paragraaf 13.1 heb je dit geleerd...
1. Je kent de bouw van de lever. De lever krijgt zuurstof via leverslagader, voedingsstoffen via poortader. Lever bestaat uit leverlobjes. Deze bestaan zelf uit levercellen, bloedvaten en galkanalen.
2. Je kunt uitleggen wat functies zijn van de lever. (1) stoffen afbreken, omvormen, produceren, opslaan , (2) invloed op bloedsamenstelling, (3) vorming (bloed)eiwitten, (4) onwerkzaam maken gifstoffen, (5) vorming gal, (6) uitscheidingsorgaan
tant houden van het glucosegehalte van het bloed.
3. Je kunt uitleggen hoe de lever bijdraagt aan het constant houden van het glucosegehalte van het bloed. Is de bloedsuikerspiegel te hoog, dan zet insuline glucose om in glycogeen. Dit wordt opgeslagen in de lever en in de spieren. Is de bloedsuikerspiegel te laag, dan zet glucagon glycogeen om in glucose. Dit gebeurt in de lever.
4. Je kunt uitleggen welke rol de lever speelt bij de verwerking van aminozuren. Aminozuren worden in de lever omgezet tot andere aminozuren of worden afgebroken. Hierbij ontstaat ureum (afvalstof), energie en vetzuren.
5. Je kunt de vorming en functie van gal uitleggen. Gal wordt gevormd in de lever en bevat bilirubine. Gal emulgeert vetten.
Slide 24 - Diapositive
Aan de slag
Maak de resterende basiskennisvragen en toetsvragen van 13.1
Kijk alle gemaakte vragen na met een andere kleur
Zie volgende slide
Slide 25 - Diapositive
Maak een foto van je nagekeken antwoorden. Nakijken moet met andere kleur.