samengestelde zinnen

Samengestelde zinnen
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Samengestelde zinnen

Slide 1 - Diapositive

DOEL
- je weet wat een samengestelde zin is

- je weet hoe je meerder persoonsvormen vindt in samengestelde zinnen

Slide 2 - Diapositive

In de vorige les heb je herhaald/geleerd wat een samenstelling is.
Schrijf op wat een samenstelling is.

Slide 3 - Question ouverte

Weet je nog of kun je bedenken wat een samengestelde zin is?
Schrijf op wat volgens jou een samengestelde zin is.

Slide 4 - Question ouverte

Schrijf twee manieren op waarmee je de persoonsvorm in een zin kan vinden.

Slide 5 - Question ouverte

Schrijf op hoe je het werkwoordelijk gezegde in een zin kan vinden.

Slide 6 - Question ouverte

Schrijf op hoe je het onderwerp van een zin kan vinden.

Slide 7 - Question ouverte

Noteer de persoonsvorm (pv):
Saar vertelde ons enthousiast over haar reis naar Mexico.

Slide 8 - Question ouverte

Noteer het gezegde (gez):
Saar vertelde ons enthousiast over haar reis naar Mexico.

Slide 9 - Question ouverte

Noteer het onderwerp (ow):
Saar vertelde ons enthousiast over haar reis naar Mexico.

Slide 10 - Question ouverte

Wat is een voegwoord?

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Diapositive

Noteer het voegwoord:
Jan heeft veel geoefend, want hij wil zijn theorie-examen in één keer halen.

Slide 13 - Question ouverte

Noteer het voegwoord:
Kees voetbalt elke zaterdag en hockeyt ook nog twee keer per week.

Slide 14 - Question ouverte

Samengestelde zinnen

- Een zin met meerdere persoonsvormen heet een samengestelde zin

- Een samengestelde zin heeft dus ook meerdere gezegdes(een gezegde bevat namelijk alleen de werkwoorden die bij elkaar horen)

- Een samengestelde zin heeft meerdere onderwerpen, want bij iedere persoonsvorm/gezegde hoort een onderwerp.

Slide 15 - Diapositive

Voorbeeld samengestelde zin

Robert heeft trek en hij neemt een sandwich.


Zin 1: Robert heeft trek.

Zin 2: Hij neemt een sandwich.


Het voegwoord 'en' verbindt de twee zinnen goed aan elkaar.

Slide 16 - Diapositive

Redekundig ontleden van een samengestelde zin


1. Doe de TIJDPROEF om de persoonsvormen te vinden

Zet de zin in een andere tijd; de pv's veranderen mee

2. Stel twee keer de vraag 'Wie (of wat) + pv' om de onderwerpen te vinden

De antwoorden op deze vragen noemen we de onderwerpen

Slide 17 - Diapositive

Voorbeeld persoonsvormen in een samengestelde zin vinden


Zin: Robert heeft trek en hij eet een bak friet.


Tijdproef: Robert had trek en hij at een bak friet.


De persoonsvormen zijn: heeft en eet




Slide 18 - Diapositive

Voorbeeld onderwerpen in een samengestelde zin vinden


Zin: Robert heeft trek en hij eet een bak friet.

De persoonsvormen zijn: heeft en eet


Vraag 1: Wie heeft? - Antwoord/onderwerp: Robert

Vraag 2: Wie eet? - Antwoord/onderwerp: hij




Slide 19 - Diapositive

Noteer de persoonsvormen:
Nadat Nico gemountainbiket had, ging hij zich douchen.

Slide 20 - Question ouverte

Noteer de onderwerpen:
Nadat Nico gemountainbiket had, ging hij zich douchen.

Slide 21 - Question ouverte

Noteer de persoonsvormen:
Claudia's zangleraar vindt dat zij talent heeft.

Slide 22 - Question ouverte

Noteer de onderwerpen:
Claudia's zangleraar vindt dat zij talent heeft.

Slide 23 - Question ouverte

Noteer de persoonsvormen:
Had ik jou al verteld, dat ik aan mijn knie geopereerd moet worden?

Slide 24 - Question ouverte

Noteer de onderwerpen:
Had ik jou al verteld, dat ik aan mijn knie geopereerd moet worden?

Slide 25 - Question ouverte

Noteer de persoonsvormen:
Als je toch naar het uitverkochte concert wilt, kun je soms via Marktplaats een kaartje kopen.

Slide 26 - Question ouverte

Noteer de onderwerpen:
Als je toch naar het uitverkochte concert wilt, kun je soms via Marktplaats een kaartje kopen.

Slide 27 - Question ouverte