Modale werkwoorden

Oefeningen (de eerste groep)
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Oefeningen (de eerste groep)

Slide 1 - Diapositive




Welke modale werkwoorden heb je al geleerd?Schrijf in het Duits
Let op er waren totaal 4


Slide 2 - Question ouverte

Wat betekent dürfen ?

Slide 3 - Question ouverte

Wat betekent können ?

Slide 4 - Question ouverte

Wat betekent mögen ?

Slide 5 - Question ouverte

Wat betekent müssen ?

Slide 6 - Question ouverte

Er waren drie regels om de modale werkwoorden goed te vervoegen. Twee regels voor enkelvoud en een regel voor meervoud. Welke?

Slide 7 - Question ouverte

De tweede letter veranderd zich naar welke letter?
(dure konijnen mogen aaien)
dürfen, können, mögen
A
i
B
u
C
e
D
a

Slide 8 - Quiz

De tweede letter van het werkwoord müssen veranderd zich ook.
Naar welke?
(mus uitlaten)
A
a
B
u
C
i
D
e

Slide 9 - Quiz

Opdracht 1
Zoek een goede vorm

Slide 10 - Diapositive

..... (müssen) ich da umsteigen?
A
müss
B
mass
C
müsse
D
muss

Slide 11 - Quiz

Warum ...... (können) du morgen nicht kommen?
A
könnst
B
kanst
C
kannst
D
kan

Slide 12 - Quiz

Wie lange ....... (dürfen) ihr bleiben?
A
darf
B
darft
C
dürft
D
dürftet

Slide 13 - Quiz

Weißt du, ob er Spinat ....... (mögen).
A
mag
B
magt
C
mög
D
mögt

Slide 14 - Quiz

Herr Lehrer, das ...... (können) Sie doch nicht machen.
A
kannen
B
können
C
konnen
D
könnt

Slide 15 - Quiz

Er ....... (dürfen) bis 12 Uhr ausgehen.
A
darf
B
darft
C
dürft
D
dürf

Slide 16 - Quiz

Ich will etwas für euch kaufen. ...... (mögen) ihr Gummibärchen?
A
magt
B
mögt
C
mögen
D
mag

Slide 17 - Quiz

Opdracht 2
Bij deze vervoeg je de modalwerkwoord en schrijf je ook een persoon !!!!

Slide 18 - Diapositive

Kannst du schwimmen? Ja, ich ..........
gut schwimmen

Slide 19 - Question ouverte

Kann ich kommen?
Diese Woche ................... ich leider nicht kommen.

Slide 20 - Question ouverte

Was mögen Sie am liebsten? Eis .......... ich
am liebsten, aber ohne Sahne

Slide 21 - Question ouverte

Darf ich nach Hause? Nein, (jij) ......... .............
noch nicht nach Hause.
Die Arbeit ist noch nicht fertig

Slide 22 - Question ouverte

Können wir helfen? Nein, hiermit ................. ihr
nicht helfen. Danke.

Slide 23 - Question ouverte

Opdracht 3
Waar zitten fouten in? Schrijf het woord zonder fout

Slide 24 - Diapositive

Ihr darft euere Bücher nicht vergessen.

Slide 25 - Question ouverte

Ich kanne morgen leider nicht mitgehen.

Slide 26 - Question ouverte

Musst ihr unbedingt in die Stadt gehen?

Slide 27 - Question ouverte

Und ihr, was für Eis magt ihr?


Slide 28 - Question ouverte

Opdracht 4
Welke werkwoord passt ?

Slide 29 - Diapositive

Ich ........... um 22 Uhr zu Hause sein.
Nein, Ich .................. noch nicht in die Disko gehen.
Ich ................ sehr gut schwimmen
Ich ............. Eis
darf
muss
kann
mag

Slide 30 - Question de remorquage

Slide 31 - Diapositive