persoonsvorm en onderwerp

persoonsvorm en onderwerp
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

persoonsvorm en onderwerp

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm
Janneke
is
gisteren
naar de supermarkt
geweest.

Slide 2 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm
Jip
wil
pauze.

Slide 3 - Question de remorquage

3 minuten
De persoonsvorm is altijd een werkwoord.

Wat is de persoonsvorm?
A
De persoonsvorm
B
is
C
altijd
D
een werkwoord

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm
Dat meisje
wil
een relatie.

Slide 5 - Question de remorquage

3 minuten
Wat is het onderwerp?
.
Het onderwerp
Mijn moeder
heeft
mijn brood
gesmeerd

Slide 6 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het onderwerp?
gekeken.
Het onderwerp
We 
hebben
vanavond
een serie 

Slide 7 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het onderwerp?

Ik kan nu het onderwerp uit een zin halen.
A
Ik
B
kan
C
het onderwerp
D
een zin

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

?
Wat is het onderwerp?
Het onderwerp
je
Ga
vaak
naar
de bioscoop

Slide 9 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm
Mijn moeder
heeft
mijn brood
gesmeerd

Slide 10 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het onderwerp?
Het onderwerp
Janneke
heeft
haar werk
goed
gedaan

Slide 11 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Onderwerp? Hoe vind je het onderwerp in de zin?
A
door de zin vragend te maken?
B
Wie of wat + gezegde?’
C
Wie of wat + onderwerp + gezegde?’

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions