Afkortingen

Afkortingen
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Afkortingen

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen:
- Je kunt verschillende leesstrategieën toepassen op een tekst.
- Je (her)kent verschillende afkortingen.

Slide 2 - Diapositive

Afkortingen

Slide 3 - Carte mentale

Afkortingen:
Een afkorting is een vereenvoudigde schrijfwijze van een woord. Ze worden vaak gebruikt om namen, woorden en termen mee af te korten. 'Met uitzondering van' wordt bijvoorbeeld afgekort tot 'm.u.v.', terwijl enzovoorts afgekort wordt tot 'enz.

Slide 4 - Diapositive

Gebruik je zelf wel eens afkortingen? Zo ja, wanneer?

Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Vidéo

Waar staat de afkorting "horeca" voor?
A
hotel, recreatie, camping
B
hotel, restaurant, camping
C
hotel, recreatie, café
D
hotel, restaurant, café

Slide 7 - Quiz

Waar staat de afkorting 'radar' voor?
A
Radio Device As Required
B
Radiation And Resolution
C
Radio Detection And Ranging
D
Radiation Detection As Required

Slide 8 - Quiz

Let op!:
Voor de vragen die hierna volgen, krijg je per vraag 15 seconden bedenktijd om je antwoord in te vullen.

Slide 9 - Diapositive

Waar staat "z.s.m." voor?
timer
0:15

Slide 10 - Question ouverte

Waar staat "a.u.b." voor?
timer
0:15

Slide 11 - Question ouverte

Waar staat "z.o.z." voor?
timer
0:15

Slide 12 - Question ouverte

Waar staat "m.b.t." voor?
timer
0:15

Slide 13 - Question ouverte

Waar staat "i.v.m." voor?
timer
0:15

Slide 14 - Question ouverte

Waar staat "o.a." voor?
timer
0:15

Slide 15 - Question ouverte

Waar staat "btw" voor?
timer
0:15

Slide 16 - Question ouverte

Waar staat "KLM" voor?
timer
0:15

Slide 17 - Question ouverte

Wist je dat...
... sommige bedrijfsnamen eigenlijk ook afkortingen zijn?

Slide 18 - Diapositive

Opdracht:

Zoek in je tafelgroepje uit waar onderstaande bedrijfsnamen een afkorting van zijn en schrijf dit op:
HEMA, SPAR, Etos, Febo,  Remia, Conimex, Aviko, IKEA, Johma, Brinta
timer
10:00

Slide 19 - Diapositive

Antwoorden (1):
HEMA = Hollandsche Eenheidsprijzen Maatschappij Amsterdam
SPAR = Door Eendrachtig Samenwerken Profiteren Allen Regelmatig
Etos = Eendracht, Toewijding, Overleg en Samenwerking
Febo = Ferdinand Bolstraat
Remia = De Rooij’s Elektrische Melangeer Inrichting Amersfoort

Slide 20 - Diapositive

Antwoorden (2):
Conimex = Conserven Import Export
Aviko = Aardappel verwerkende industrie Keppel en omstreken
IKEA = Ingvar Kamprad Elmtaryd Agunnaryd
Johma = Johan en Martin
Brinta = Breakfast Instant Tarwe

Slide 21 - Diapositive

Heb je het doel van de les behaald? (Her)ken je verschillende afkortingen?
Jazeker!
Soms wel, soms niet.
Nee, dat vind ik nog lastig.

Slide 22 - Sondage