Geldrekenen

Geldrekenen
Geldrekenen
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Geldrekenen
Geldrekenen

Slide 1 - Diapositive

Sleep het geld wat je nodig bent in het groene vak. Betaal gepast!
€35,10

Slide 2 - Question de remorquage

Waar ligt meer geld?
A
.
B
.

Slide 3 - Quiz

Waar ligt meer geld?
A
.
B
.

Slide 4 - Quiz

Hoeveel geld heb je nu?
+
+
+
A
9 euro
B
10 euro
C
11 euro
D
10 cent

Slide 5 - Quiz

Hoeveel geld heb je nu?
+
+
+
A
12 euro
B
15 euro
C
1 euro
D
10 euro

Slide 6 - Quiz

Hoeveel geld heb je nu?

+
A
15 cent
B
15 euro
C
1,50 euro
D
1,50 cent

Slide 7 - Quiz

Hoeveel geld heb je nu?
+
+
+
A
10 euro
B
100 euro
C
1 euro
D
10 cent

Slide 8 - Quiz

Kijk naar het plaatje.
Waar zie je het meeste (hoogste) geld?
Plaatje
A
Plaatje A
B
Plaatje B
C
Plaatje C

Slide 9 - Quiz

Kijk naar het plaatje.
Waar zie je het meeste (hoogste) geld?
Plaatje
A
Plaatje A
B
Plaatje B
C
Plaatje C

Slide 10 - Quiz

Mees heeft 5 euro. Van oma krijgt hij 4 euro. Hoeveel geld heeft hij?
A
9
B
4
C
5
D
11

Slide 11 - Quiz


Koen heeft 2 briefjes van €5.
Hij koopt iets voor €4.
Hoeveel geld heeft hij nog over?
A
€4
B
€5
C
€9
D
€6

Slide 12 - Quiz

Hij naar het plaatje:
Hoeveel geld heb je bij je?
A
29 euro
B
34 euro
C
24 euro
D
43 euro

Slide 13 - Quiz

Het eten kost €53. Ik heb €50 mee. Hoeveel geld heb ik te weinig?
A
50-53=3
B
53-50=3
C
53+50=103
D
53+7=60

Slide 14 - Quiz

Ik sta in de winkel...
ik heb 3 euro, ik moet 6 euro betalen.
Heb ik genoeg geld bij me?
A
ja
B
nee, ik heb te weinig

Slide 15 - Quiz