Brugklas: K2. Die Noten/ Fächer

Lernziele
  1. Je weet wat Noten zijn en hoe dat in Duitsland werkt.
  2. Je kunt jouw rooster in het Duits vertellen.
  3. Je kunt vertellen wat je van een vak vindt en hoe je in dat vak bent.
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare school

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Lernziele
  1. Je weet wat Noten zijn en hoe dat in Duitsland werkt.
  2. Je kunt jouw rooster in het Duits vertellen.
  3. Je kunt vertellen wat je van een vak vindt en hoe je in dat vak bent.

Slide 1 - Diapositive

Planung heute
  • introductie opdracht
  • opdracht: eigen rooster in het Duits opschrijven ( apart document-opslaan Map Duits Kapitel 2 )
  • Aantekening
  • Mondelinge opdracht
  • Opdrachten werkboek

Slide 2 - Diapositive

Was sind Noten?
A
Noten
B
Muziek
C
Cijfers
D
Letters

Slide 3 - Quiz

timer
1:00
Geschiedenis
Natuurkunde
Aardrijkskunde
Wiskunde


Physik
Mathe
Erdkunde
Geschichte

Slide 4 - Question de remorquage

Die Noten
Pak je wisbordje en vul het ontbrekende Duitse cijfers in. 
( Gebruik  hierbij het Textbuch )


Niederländisch
Deutsch
9/10
8
7
6
4/5
1/2/3

Slide 5 - Diapositive

Die Noten in Deutschland
1 (eine Eins)- Sehr gut   = 9/10
2 (eine Zwei) - Gut          = 8
3 (eine Drei) - Befriedigend  = 7
4 (eine Vier) - Ausreichend   = 6
5 (eine Fünf) - Mangelhaft    = 4/5
6 (eine Sechs) - Ungenϋgend. =1/2/3

Slide 6 - Diapositive

Aufgabe:
M: Übung 26

Slide 7 - Diapositive

Stundenplan
Schrijf jouw rooster op.

Montag
Dienstag
Mittwoch
Donnerstag
Freitag
1
2
3
4
5
6
7
8
Stundenplan. Schrijf jouw vakken in het rooster.

Slide 8 - Diapositive

Fragen TB. S. 44
Was ist dein Lieblingsfach?/ Was sind deine Lieblingsfächer?
Mijn lievelingsvak is .../Mijn lievelingsvakken zijn...
     Mein Lieblingsfach ist .../Meine Lieblingsfächer sind...

Welche Note hast du in....?
Voor .....heb ik een
     In... habe ich eine .....



Slide 9 - Diapositive

Fragen TB. S. 47
Wie gut bist du in...?
In....ben ik (heel) zwak/ In ... ben ik (heel)goed.
        In...bin ich (sehr) schlecht/ In...bin ich (sehr)gut.

Wie gefällt dir ...?
...bevalt mij goed/ slecht.
...gefällt mir gut/ schlecht.
...vind ik saai/ interessant
             ...finde ich langweilig/interessant.

Slide 10 - Diapositive

Sprechen
               Stel elkaar in DUO's de bovenstaande 4 vragen 

timer
5:00

Slide 11 - Diapositive