de bergen in 5.3 1b

Let op, deze les wordt gefilmd!
Wil je niet gefilmd worden, geef dit dan aan bij de docent.
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Let op, deze les wordt gefilmd!
Wil je niet gefilmd worden, geef dit dan aan bij de docent.

Slide 1 - Diapositive

§3: de bergen in

Slide 2 - Diapositive

Opdracht
Wat? Leg de vijf afbeeldingen op volgorde van de hoogte waarop ze voorkomen op een berg. Begin bij de afbeelding die onderaan de berg voorkomt.
Hoe? Stil of fluisterend in drietallen.
Hulp? Je buren.
Tijd? 5 minuten.
Uitkomst? De vijf afbeeldingen in de juiste volgorde.
Klaar? Steek je hand op om de volgorde te laten checken.



timer
5:00

Slide 3 - Diapositive

Vorige les: natuurlijke zones
Niet alleen verschillende zones van zuid naar noord, maar ook van laag naar hoog.

Slide 4 - Diapositive

Lesdoelen
1. Aan het einde van de les kan je de kenmerken van een hooggebergteklimaat benoemen.
2. Aan het einde van de les kan je de verschillende natuurlijke zones en grenzen invullen in een schema aan de hand van hoogte en temperatuur.
3. Aan het einde van de les kun je in je eigen woorden uitleggen hoe stuwingsregen ontstaat.
4. Aan het einde van de les kun je in je eigen woorden uitleggen wat de loef- en lijzijde van een berg is.

Slide 5 - Diapositive

Het hooggebergteklimaat
  • Elke 1000 meter hoger op de berg, is het 6°C kouder.
  • Hierdoor komt de temperatuur op hogere delen van de berg in de zomer niet boven de 10°C, in dat geval spreek je van een hooggebergteklimaat.
  • Eeuwige sneeuw ⮕gletsjers.



Waarom is het boven op de berg kouder?

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Loofboomgordel
Zomers warmer dan 15°C.
Tot 1000 meter hoogte.

Slide 8 - Diapositive

Wat hoort er niet bij de loofboomgordel?
A
Loofbomen.
B
Een zomertemperatuur van minder dan 10°C.
C
Een zomertemperatuur van boven de 15°C.
D
Een hoogteligging van 1800 meter.

Slide 9 - Quiz

Naaldboomgordel
Zomers gemiddeld tussen de 10°C en 15°C.
Tot 2000 meter hoogte.

Slide 10 - Diapositive

Wat hoort er niet bij de naaldboomgordel?
A
Loofbomen
B
Een zomertemperatuur van minder dan 10°C.
C
Een zomertemperatuur van boven de 10°C.
D
Naaldbomen.

Slide 11 - Quiz

Alpenweides
Te koud voor bomen.
In de zomer ligt de gemiddelde temperatuur onder de 10°C.
Tot ongeveer 2500 meter hoogte.


HOOGGEBERGTEKLIMAAT!!

Slide 12 - Diapositive

Wat hoort er niet bij de alpenweide?
A
Geen bomengroei.
B
Een zomertemperatuur van minder dan 10°C.
C
Een zomertemperatuur van boven de 10°C.
D
Grassen, bloemen en mossen.

Slide 13 - Quiz

Rotsgordel
Te koud voor bomen en veel grassen, hierdoor is het kaal.
In de zomer ligt de gemiddelde temperatuur onder de 10°C.
Tot ongeveer 3500 meter hoogte.

Slide 14 - Diapositive

Wat hoort er niet bij de rotsgordel?
A
Zeer weinig plantengroei
B
Een zomertemperatuur van minder dan 10°C.
C
Een hoogteligging tussen de 2500 meter en de 3500 meter.
D
Een hoogteligging onder de 3500 meter.

Slide 15 - Quiz

Eeuwige sneeuw


Te koud voor bomen en veel grassen, sneeuw smelt niet meer weg.
In de zomer ligt de gemiddelde temperatuur onder de 0°C.
Vanaf ongeveer 3500 meter.

Slide 16 - Diapositive

Wat hoort er niet bij de eeuwige sneeuw?
A
Zeer weinig plantengroei
B
Een hoogteligging hoger dan 3500 meter.
C
Een zomertemperatuur van gemiddeld 0°C.
D
Grassen, bloemen en mossen.

Slide 17 - Quiz

Opdracht
Wat? Opdracht 1 en 2.
Hoe? Zelfstandig, het is dus stil.
Hulp? De eerste 5 minuten geen, de laatste 5 minuten krijg je een hulpmiddel van mij.
Tijd? 10 minuten.
Uitkomst? Beide opdrachten af.
Klaar? Steek je hand op.
timer
10:00

Slide 18 - Diapositive

Loefzijde⬅                                       ⮕Lijzijde
                                           ⮕Regenschaduw

Slide 19 - Diapositive

Proefje!

Slide 20 - Diapositive

Kahoot

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Lien

Lesdoelen
1. Aan het einde van de les kan je de kenmerken van een hooggebergteklimaat benoemen.
2. Aan het einde van de les kan je de verschillende natuurlijke zones en grenzen invullen in een schema aan de hand van hoogte en temperatuur.
3. Aan het einde van de les kun je in je eigen woorden uitleggen hoe stuwingsregen ontstaat.
4. Aan het einde van de les kun je in je eigen woorden uitleggen wat de loef- en lijzijden van een berg zijn.

Slide 23 - Diapositive

Volgende week: §4 een ingericht Europa.
Wat denk je dat schrijvers bedoelen met "ingericht"?

Slide 24 - Diapositive

GimKit

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Lien