Theme 3 herhaling alle onderdelen

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Welcome to yet another wonderful lesson of English

How are you doing today?

😒🙁😐🙂😃

Als ik nu een toets zou moeten maken over theme 3 dan haal ik:

een zware onvoldoende

een onvoldoende

een voldoende

een ruime voldoende

een tien

Today's plan

• discuss homework : Maakwerk : G 16 & 17 +  H 18, 19 & 20 (leestekst)  
• Practise vocabulary + grammar of theme 3
• Answer further questions

Today's goal: At the end of today's lesson you will know how to use: both/each/all/every/ none and how to use: if/when.

Homework! 

I will ask you, by name, to answer some questions, make sure you pay attention and answer when I ask you something!

justice

1. rechter
2. wetten
3. gerechtigheid
4. eerlijkheid

I have known him all my life.

1. past simple
2. present simple
3. present perfect
4. past perfect

to fine

1. ook goed
2. niet goed
3. boete
4. beboeten

I worked at Reggesteyn.

I have worked at Reggesteyn

Present Perfect

Past Simple

vertaal het volgende woord naar het Nederlands: to linger

handlanger

1. accomplice
2. accomplise
3. acomplicce

My cat died last week.

1. past perfect
2. past simple
3. present simple
4. present perfect

We worked 5 hours yesterday.

1. past simple
2. present perfect

slachtoffer

1. fictim
2. victim
3. criminal
4. victin

Welke woorden zijn signaalwoorden voor de Present Perfect?

1. never / ever / for / since
2. was / were / been
3. however / although / always
4. when / how / always

kenmerk

1. characteristic
2. charachteristic
3. characteristick
4. charakteristic

This quiz has ended.

1. past simple
2. present perfect
3. past perfect
4. past continuous

offence

1. hekje
2. vergrijp
3. overtreding
4. misdrijf

Maak present perfect:
Peter ......... told a joke.

1. have
2. has

vertaal: Gisteravond hing er een jongen rond bij de school.

pleister

1. plaster
2. bandage
3. band aids
4. plasters

wat betekent both en wanneer gebruik je het?

to mind

1. erg vinden
2. bedenken
3. de gedachte
4. aandenken

wat is het verschil tussen if & when?

beslissend

1. crusial
2. desiding
3. crucial
4. ok

getuige zijn van

1. to see
2. best man
3. to witness
4. to getoog

Bij hoeveel personen/dingen/dieren gebruik none?

bij welke tijd hoort het signaalwoord:
since

1. present simple
2. past simple
3. present continuous
4. present perfect

vertaal het volgende woord naar het Engels: beschadigen

Present perfect:
I ...... (read)

1. I read
2. I have read

sproeten

1. frekles
2. frekkels
3. freckels
4. freckles

vertaal het volgende woord naar het Engels: onwaarschijnlijk

Vertaal: Pardon meneer, ik wil graag aangifte doen van een misdaad.

how did it go?

0100