Minerva 11B

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Minerva 11B

Je moet zelf zorgen dat je een werkvertaling in je schrift krijgt!

Hi (r.10)

1. aanwijzend voornaamwoord
2. betrekkelijk voornaamwoord
3. bezittelijk voornaamwoord

postea

avus, avi = grootvader

1. groep 1
2. groep 2
3. groep 3

suum (r.10)

1. aanwijzend voornaamwoord
2. betrekkelijk voornaamwoord
3. bezittelijk voornaamwoord

Numitor, -oris = Numitor

1. groep 1
2. groep 2
3. groep 3

regnum, -i = koningschap

1. groep 1
2. groep 2
3. groep 3

regnum, -i = koningschap

1. mannelijk
2. vrouwelijk
3. onzijdig

revocaverunt (r.12)

1. praesens
2. imperfectum
3. perfectum
4. plusquamperfectum

Hi ... revovaverunt.

Quibus (r.12)

1. aanwijzend voornaamwoord
2. betrekkelijk voornaamwoord
3. bezittelijk voornaamwoord

cum

1. + ablativus
2. + indicativus
3. + coniunctivus

Quibus cum ... videretur,

recesserunt (r.13)
praesensstam?

recesserunt (r.13)
perfectumstam?

condiderunt (r.14)
praesensstam?

condiderunt (r.14)
perfectumstam?

urbem condiderunt

vultures (r.15)

1. groep 1
2. groep 2
3. groep 3

vidit (r.15)
praesensstam?

vidit (r.15)
perfectumstam?

Quae (r.16)

1. aanwijzend voornaamwoord
2. betrekkelijk voornaamwoord
3. bezittelijk voornaamwoord

quo (r.16)

1. aanwijzend voornaamwoord
2. betrekkelijk voornaamwoord
3. bezittelijk voornaamwoord

in quo

et a Romi nomine Romani appellati sunt.