de dierlijke cel 2

Dierlijke cel
Plantaardige cel
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieSecundair onderwijs

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Dierlijke cel
Plantaardige cel

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

les doelen
  • Op het einde van de les ken je de bouw, de eigenschappen en de functie van de mitochondriën 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

waaraan denk je bij de term celorganellen?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

welke celorganellen ken je nog?

Slide 4 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke eigenschap van het celmembraan is juist?
A
Alle stoffen kunnen het celmembraan passeren
B
Geen enkele stof kan het celmembraan passeren
C
Enkel selectief bepaalde stoffen kunnen het celmembraan passeren
D
Alleen water kan het celmembraan passeren

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ken je nog het verschil tussen hydrofoob en hydrofiel?

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

In de celkern worden de eiwitten gemaakt.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

de celkern speelt een belangrijke rol bij het regelen van allerlei processen in de cel
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk celorganel bevat de code om enzymen te maken?
A
Ribosomen
B
Kern
C
Mitochondriën
D
Cytoplasma

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Bouw van mitochondriën
  • een dubbel membraan. 
  • instulpingen (= de cristae). 
  • de matrix
  • eigen circelvormige DNA. 
  • prokaryoot  in                                                                  endosymbiose met eukaryoot                                                          

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1
2
3
4
Celmembraan
Mitochondriën
Cytoplasma
Celkern

Slide 12 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Eigenschappen mitochondriën
  • autonoom karakter
  • aanpassen aan veranderende omstandigheden 
  • bv. toename cristea -> groter actief oppervlak voor omzetting energie 

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

functie mitochondriën
  • Celademhaling
  • voedingstoffen verbranden en omzetten in energie 
  • ATP (adenosinetrifosfaat)
  • veel enzymen op cristae

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mitochondriën
Energie
Glucose

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat doen mitochondriën?

Slide 18 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom worden mitochondriën ook wel energiefabriekjes genoemd?

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

In welke soort cellen zullen de meeste mitochondriën zitten?
A
Huidcellen
B
Oogcellen
C
Spiercellen
D
In iedere soort zitten evenveel mitochondriën

Slide 20 - Quiz

cellen die veel energie nodig hebben bevatten veel mitochondriën
Spiercellen bevatten veel mitochondriën.
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Molecuul
Organel
Cel
Weefsel
Mitochondriën
Vetcellen
Spierweefsel
ATP
Vet

Slide 23 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk celorganel zie je?
A
Celkern
B
Golgi apparaat
C
Mitochondriën
D
Endoplasmatisch reticulum

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke delen heb je begrepen?

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke delen heb je nog niet begrepen? En herhalen we best volgende week.

Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions