Herhaling H3

Herhaling H3
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Herhaling H3

Slide 1 - Diapositive

Directe ruil

Indirecte ruil
Een scooter voor een paard ruilen
Bij de bakker koop je een brood voor € 3,-
Je koopt een pak pokemonkaarten  voor       € 10,-

Slide 2 - Question de remorquage

Wat is de geldfuctie in deze situatie?
Benzine kost € 2,- per liter
A
Spaarmiddel
B
Rekenmiddel
C
Ruilmiddel

Slide 3 - Quiz

Wat is de geldfuctie in deze situatie?
Je koopt boodschappen voor €100,-
A
Spaarmiddel
B
Rekenmiddel
C
Ruilmiddel

Slide 4 - Quiz

Wat is de geldfuctie in deze situatie?
Je hebt € 600,- gespaard.
A
Spaarmiddel
B
Rekenmiddel
C
Ruilmiddel

Slide 5 - Quiz

Wat is het verschil tussen Chartaal en giraal geld?

Slide 6 - Question ouverte

Wat zijn verschillende manieren
van elektronisch betalen?

Slide 7 - Carte mentale

Een creditsaldo betekent dat:
A
Je banksaldo positief (boven € 0,- is)
B
Je banksaldo negatief (onder € 0,- is)
C
Je banksaldo neutraal is ( gelijk aan €0,-)

Slide 8 - Quiz

Wat zijn redenen om
te sparen?

Slide 9 - Carte mentale

Bij een spaardeposito kan je je spaarbedrag:
A
altijd opnemen
B
niet zomaar opnemen

Slide 10 - Quiz

Wat is inflatie?

Slide 11 - Question ouverte

Als de inflatie 1,4% is en de rente op je spaarrekening is 0,7% wat gebeurd er dan met je koopkracht?
A
Neemt toe
B
Neemt af
C
Blijf gelijk

Slide 12 - Quiz

Wat zijn verschillende leenmotieven?
(waarom zou je lenen)

Slide 13 - Carte mentale

Wat zijn kredietkosten?
A
Het bedrag dat je hebt geleend
B
rente
C
rente + aflossing
D
alles wat je meer terugbetaalt dan je hebt geleend

Slide 14 - Quiz

Hoe noem je een lening die je afsluit om bijvoorbeeld een laptop te kopen?

Slide 15 - Question ouverte

Banken verdienen geld door?
A
Rente die je op je lening betaald hoger is dan de spaarrente?
B
Rente op je spaarrekening hoger is dan rente op een lening

Slide 16 - Quiz

Hoe noem je geld uit landen buiten de eurozone?

Slide 17 - Question ouverte

Waarom wil je vreemd geld terugrekenen naar euro's?
A
Je koopt vreemd geld en wilt weten hoeveel euro je daarvoor betaalt
B
Je wilt vreemde valuta ruilen voor euro's

Slide 18 - Quiz