2.11 KN38 oefenen argumentatie en KN39 leesvaardigheid

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 4

Mavo 4

Vandaag

• SE2 uitleg en woordenlijst periode 2
• 
  
• Kern 38: Argumenten bij een mening
• Uitleg, oefenen, werken en nabespreken
• Pauze
• Kern 39 examentraining leesvaardigheid
• Oefenen beantwoorden vragen over een advertentietekst
• Woorden SE2 oefenen

Info SE2

Je krijgt de info voor SE2 uitgedeeld op papier.

Je krijgt de woordenlijst met woorden voor SE2 uitgedeeld op papier.

--> Via Teams/ Nederlands mavo/ bestanden/ lesmateriaal/ 

0. Info per SE

6. Woordenlijsten

Leerdoelen

Je leert hoe je meningen en argumenten kunt herkennen en beoordelen.

Noteer tijdens het filmpje....

• ...de argumenten die worden genoemd.
  
• Of deze voor of tegen de eerdere sluiting van de horeca zijn.

Welke argumenten heb je gehoord?
Waren deze voor of tegen de eerdere sluiting van de horeca?

Wat is een standpunt

1. Hoe je over iets denkt
2. Dingen die met elkaar te maken hebben
3. Wat vaak voorkomt
4. De ruzie

Wat is een argument?

1. Met een argument onderbouw je iets. Het is controleerbaar.
2. Een argument is een beoordelingswoord.
3. Met een argument geef je aan of je iets mooi vindt.

Wat doe je als je een argument weerlegt?

1. Dan bevestig je het argument
2. Dan bedenk je een argument
3. Dan herhaal je een argument
4. Dan ga je tegen het argument in

Welke signaalwoorden horen bij tegenargumentatie en weerlegging?

1. ofschoon
2. echter
3. daarbij
4. hoewel

Een argumentenstructuur is als volgt opgebouwd:

1. Welk onderwerp ga je behandelen? Wat zijn de voordelen en nadelen? Wat is de conclusie?
2. Wat is het onderwerp? Welke aspecten van het onderwerp bespreek je? Wat is, samengevat, het belangrijkste.
3. Standpunt argumenten voor en argumenten tegen met weerlegging conclusie
4. Welke vraag staat centraal? Welke antwoorden zijn er op de vraag? Wat is je conclusie of samenvatting?

• 
  

Vragen?

Heeft er iemand vragen op basis van wat je gezien / gehoord / gemaakt hebt?

Vandaag

• Info KN38
• Oefening
• Vragen?
  
• Werken
• Pauze

• 
  

Aan de slag!

KN38: Argumenten bij een mening

Je maakt opdracht 3 t/m 13 (blz. 80+81)

Vandaag

• Info KN38
• Uitleg
• ZS
• Vragen?
  
• Werken
• Afsluiting

• 
  

Nabespreking

KN38: Argumenten bij een mening

Je maakt opdracht 3 t/m 13 (blz. 80+81)

Vandaag

• Info KN38
• Uitleg
• ZS
• Vragen?
  
• Werken
• Afsluiting

Opdracht 3

Argumenten zijn redenen waarom je een bepaald standpunt hebt.

Opdracht 4

a feit

b mening

c mening 

Opdracht 5

a Dit is controleerbaar. Je kunt controleren of paarden kuddedieren zijn.

b Je kunt er ‘ik vind’, ‘ik denk’ of ‘volgens mij’ voorzetten: ‘Ik vind dat kuddedieren niet alleen

in een wei moeten staan.’

c Je kunt discussiëren of het echt beter is dat je op de fiets naar school gaat. 

Opdracht 6

Opdracht 7

Cora van Nieuwenhuizen vindt dat de handhaving van een algeheel verbod in het verkeer op het

gebruik van mobiele apparaten niet moeilijk is. 

Opdracht 8

Als argument wordt gegeven dat het zichtbaar is als een fietser zijn mobieltje gebruikt. 

Opdracht 9

Het is een feit, want je kunt het controleren.

Opdracht 10

Het standpunt is dat fietsers toch de telefoon erbij pakken. Het argument is dat de verleiding te

groot is. 

Opdracht 11

Te beoordelen door de docent, bijvoorbeeld:

Feit: Er is een tragisch ongeval gebeurd met een fietser die onder een auto kwam omdat ze op

haar telefoon keek.

Mening: Want steeds meer Nederlanders zijn tegen appen op de fiets.

Opdracht 12

‘Uit onderzoek blijkt volgens de minister niet dat er op dit moment veel fietsers ernstig gewond

raken of overlijden door telefoongebruik op de fiets.’

Opdracht 13

Het verwijzen naar een onderzoek is vaak een goede manier om een standpunt te verdedigen,

omdat je in het argument controleerbare feiten noemt. Maar in dit geval doet het onderzoek eerdere argumenten juist teniet omdat uit het onderzoek niet blijkt dat er veel fietsers gewond raken raken door het gebruik van hun telefoon.

Pauze

Wat weet jij van
groene stroom?

Aan de slag ...

Je leest de advertentie 'Hoe groen is groen?'

Je maakt opdracht 1 t/m 7 (blz. 82 + 83)

op de uitwerkbijlage.

--> deze lever je in.

Nakijken

Je kijkt je antwoorden met een andere kleur na.

--> de uitwerkbijlage lever je in.

Dictee woorden kn 32 t/m 39

Je oefent met 11 woorden uit kern 32 t/m 39.

Woordenlijst SE2 lezen

Je markeert/ onderstreept alle woorden die voor jou 'onbekend' zijn.

De betekenis van deze 'onbekende woorden' ga jij leren!

Je werkt in een tweetal: je overhoort elkaar.

Evaluatie

Heb jij jouw leerdoelen gehaald?

*Heb jij nog vragen over argumenten?

*Heb jij nog extra uitleg nodig?