Thema 3 BS1 Fenotype en genotype

BS 1: FENOTYPE EN GENOTYPE
DOEL
Je kunt omschrijven wat het fenotype en genotype is.
Je kunt omschrijven wat DNA sequentie en genexpressie betekenen.
Je kunt uitleggen dat een fenotype tot stand komt door de  combinatie van genotype en de invloed van milieufactoren.

1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 5

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

BS 1: FENOTYPE EN GENOTYPE
DOEL
Je kunt omschrijven wat het fenotype en genotype is.
Je kunt omschrijven wat DNA sequentie en genexpressie betekenen.
Je kunt uitleggen dat een fenotype tot stand komt door de  combinatie van genotype en de invloed van milieufactoren.

Slide 1 - Diapositive

TERUGBLIK
oefentoets bespreken
Cette vidéo n'est plus disponible

Slide 2 - Diapositive

INSTRUCTIE
Chromosomen van een man (Karyogram)

Slide 3 - Diapositive

INSTRUCTIE
                 
                                                                      De bouw van een
                                                                         chromosoom
                                                                            met DNA

Slide 4 - Diapositive

INSTRUCTIE
Autosomen
44 chromosomen (22 paar)

Homologe chromosomen
chromosomen van een paar zijn gelijk in lengte en vorm


Slide 5 - Diapositive

INSTRUCTIE
genexpressie
De mate waarin een gen tot uiting komt en het fenotype bepaalt.

Slide 6 - Diapositive

INSTRUCTIE


Geslachtschromosomen
 23ste chromosomenpaar wat het geslacht bepaald. 

Slide 7 - Diapositive

INSTRUCTIE

DNA sequentie

Stikstofbasen zijn in een specifieke volgorde gerangschikt.


Slide 8 - Diapositive

INSTRUCTIE

Slide 9 - Diapositive

BEGELEID OEFENEN


Opdracht 1 p. 126

Slide 10 - Diapositive

ZELFSTAND OEFENEN


Opdracht 1 t/m 7  p. 126
timer
15:00

Slide 11 - Diapositive

HUISWERK


Opdracht 

Slide 12 - Diapositive

EVALUATIE
1. Wat heb je geleerd?

2. Wat zou je de volgende keer anders doen?

3. Hoe vind jij dat je hebt gewerkt?

Slide 13 - Diapositive