1. In de supermarkt

• NT2
• ISK

1. In de supermarkt

Bekijk samen de praatplaat op de volgende dia.

Wat zie je?

De docent schrijft de woorden bij de plaat (op het bord).

Wat zie je op de volgende dia's?

supermarkt

tas

boodschappen

kar

betalen

kaas

bon

open

kassa

supermarkt

tas

boodschappen

kar

betalen

kaas

bon

open

kassa

1. - Lees de tekst voor.

   - Bespreek de tekst.

   - Laat een paar leerlingen lezen.

2. - Beantwoord samen de vraag.

3. - Beantwoord samen de vraag.

Besteed extra aandacht aan de instructiewoorden: omcirkel/kruis aan.

Kijk ook goed of de leerlingen dit op de juiste manier doen.

4. - Bekijk samen de tekst.

    - Vraag of de leerlingen weten wat het is.

    - Leg uit dat je deze tekst niet helemaal hoeft te               lezen.

5. - Beantwoord samen de vraag.

6. - Beantwoord samen de vraag.

Besteed extra aandacht aan de instructiewoorden: onderstreep/omcirkel.

Kijk ook goed of de leerlingen dit op de juiste manier doen.

7.  - Lees de tekst voor.

    - Bespreek de tekst.

    - Laat een paar leerlingen lezen.

8. - Beantwoord samen de vragen.

Besteed extra aandacht aan de instructiewoorden: kruis aan.

Kijk ook goed of de leerlingen dit op de juiste manier doen.

9.  - Lees de tekst voor.

10. - Beantwoord samen de vraag.

11. - Beantwoord samen de vraag.

Besteed extra aandacht aan de instructiewoorden: schrijf/omcirkel.

Kijk ook goed of de leerlingen dit op de juiste manier doen.

12.  - Lees de tekst voor.

       - Bespreek de tekst.

       - Laat een paar leerlingen de tekst lezen.

13. - Beantwoord samen de vraag.

14. - Beantwoord samen de vraag.

Besteed extra aandacht aan de instructiewoorden: schrijf/kruis aan.

Kijk ook goed of de leerlingen dit op de juiste manier doen.

15.  - Lees de tekst voor.

       - Bespreek de tekst.

16. - Beantwoord samen de vragen.

Besteed extra aandacht aan de instructiewoorden: kruis aan.

Kijk ook goed of de leerlingen dit op de juiste manier doen.

tas

boodschappen

kar

kaas

open

Hakken - plakken

Welke woorden hoor je?

kar

klaar

meel

pin

tas

kaas

bon

vis

fruit

Luister goed en zeg na:

(laatste)

Ik eet veel kaas.

Ik lust graag soep.

Ik pak een kar.

Ik weeg de vis.

Hij gaat met de fiets.

De supermarkt is open.

Zij gaat naar de kassa.

Wij gaan betalen.

In de video op de volgende dia lezen de leerlingen een tekst over "de winkel". Zet het geluid aan voor de instructies!

Je kunt de video eventueel langzamer afspelen als het te snel gaat.

Praktijkopdracht voor tijdens de les:

- Maak tweetallen.

- Laat een foto maken van de opdracht hieronder.

- Ga met de klas naar de supermarkt.

- Licht een medewerker in dat je er bent.

- Bekijk de foto's in de klas.

Huiswerk:

In de supermarkt vind je veel borden en posters.

Ga naar de supermarkt en maak 2 foto's van borden/posters. Laat die foto's de volgende les zien.