Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Hoofdstuk 6: Productie en markt
§6.1 Produceren maar!
§6.2 Het gaat om de winst!
§6.3 Op de markt
§6.4 Meer of minder productie?
3 MAVO
Slide 1 - Diapositive
Vorige les
Concrete markt
Abstracte markt
Evenwichtsprijs
Evenwichtshoeveelheid
Verschuivingen
Marktaandeel - afzet/omzet
Slide 2 - Diapositive
Doelen vandaag
Je kunt de productiekosten verdelen in vaste en variabele kosten
Je kunt uitleggen wat de productiecapaciteit in een bedrijf bepaalt
Je kunt uitleggen hoe de arbeidsproductiviteit kan toenemen
Je kunt de arbeidsproductiviteit berekenen Volgende les:
Je kunt voorbeelden geven van maatschappelijke opbrengsten en maatschappelijke kosten
Je kunt voorbeelden geven van maatschappelijk verantwoord ondernemen
Slide 3 - Diapositive
omzet versus afzet
https://www.youtube.com/watch?v=Gy1AWigf_RY
dus: omzet =
afzet =
Slide 4 - Diapositive
Vorige les
Wat is omzet?
Wat is de afzet?
wat zijn variabele kosten?
wat zijn vaste kosten?
Hoe bereken je de afzet?
hoe bereken je de kostprijs?
Slide 5 - Diapositive
Deze les
mededeling toets in de toetsweek
nakijken 6.4 opgaven tot
werkblad
korte uitleg
herhalingsopgaven 6.4
Slide 6 - Diapositive
laatste les voor de toets
zoek een plekje alleen en log in in de online omgeving
maak de oefentoets
klaar? maak je de rekentrainer maak de examenoefeningen over dit onderwerp herhaal waar jij niet goed op gescoord hebt.
Vrijdagmiddag 6e uur .... VRAGENUURTJE!
Slide 7 - Diapositive
Vaste en variabele kosten
Vaste kosten
veranderen niet als je meer of minder gaat produceren
Variabele kosten
veranderen welals je meer of minder gaat
produceren
Slide 8 - Diapositive
kostprijs berekenen
De kostprijs = de prijs waarvoor je 1 product kan produceren
Vaste kosten + variabele kosten
aantal producten
Een fietsenfabriek produceert 120.000 fietsen. De vaste kosten zijn €7,2 mn en de variabele kosten zijn €240 per fiets.
Berekening kostprijs (= prijs voor het maken van 1 fiets)
7,2 mn + 28,8mn (120.000x240)= 36mn
36mn:120.000= €300
Slide 9 - Diapositive
PRODUCTIECAPACITEIT
De maximale hoeveelheid die een bedrijf kan produceren
Dit hangt af van:
Het aantal mensen dat in het bedrijf werkt
Het aantal uren dat zij werken
De hoeveelheid kapitaalgoederen
Het is zonde wanneer je met je bedrijf de productiecapaciteit niet 100% benut!! Want (begrijpen!!): anders heb je WEL de vaste kosten (bijvoorbeeld huur, personeel en/of machines (afschrijving) er niet altijd gebruik van wordt gemaakt...
Slide 10 - Diapositive
Arbeidsproductiviteit=
productie per persoon in een bepaalde tijd
Arbeidsproductiviteit kan (een bedrijf laten) toenemen door (begrijpen waarom!):
nieuwe technologie
goede arbeidsverdeling
scholing
prestatieloon
betere arbeidsomstandigheden/werksfeer
Nadeel: afraffelen van het werk? (Slechtere kwaliteit)
Betere arbeiders= meer/ snellere productie
Elke arbeider doet (alleen maar) wat die beste kan. Nadeel?: saai?
Snellere machines. Hiermee kunnen zelfde (of minder?) arbeiders meer maken
Meer plezier= betere prestatiesmeer/ snellere productie
Slide 11 - Diapositive
Arbeidsproductiviteit, berekening
Slide 12 - Diapositive
Maatschappelijke opbrengsten
Maatschappelijke opbrengsten = alle voordelen die de samenleving heeft van een hogere productie bij bedrijven
=Meer welvaart! (meer behoeften bevredigen)
Maatschappelijke opbrengst = meer banen
Slide 13 - Diapositive
Maatschappelijke kosten
Maatschappelijke kosten = alle nadelen die de samenleving heeft van een hogere productie bij bedrijven
Slide 14 - Diapositive
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Maatschappelijk verantwoord ondernemen = bedrijven houden bij productie rekening met de gevolgen voor mensen en milieu