spelling wp23 les 4

spelling

herhaling voor het dictee
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 5

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

spelling

herhaling voor het dictee

Slide 1 - Diapositive

Welke woordpakketten?
verkleinwoorden met je, pje en etje

a, o of u op het einde van een woord
letterzetter en letterrover
eeuw, ieuw of uw
samenstellingen

Slide 2 - Diapositive

verkleinwoorden met
je

Slide 3 - Carte mentale

verkleinwoorden met
pje

Slide 4 - Carte mentale

verkleinwoorden met
etje

Slide 5 - Carte mentale


Paul zit in de kamer op een sof... .

Slide 6 - Question ouverte


Hij eet een bordje past... met rode saus.

Slide 7 - Question ouverte


Gister heeft hij de lott... gewonnen.

Slide 8 - Question ouverte


Nu voelt hij zich zo rijk als een fara... .

Slide 9 - Question ouverte


Morgen gaat hij met de metr... naar een restaurant.

Slide 10 - Question ouverte


Daar bestelt hij het kerstmen... .

Slide 11 - Question ouverte

Opa moet 's ochtends altijd veel                          .
Op Saars feestje mochten we naar koek                .
Josien kan haar               nu ook zelf                 !
Vandaag staat er een            wind.
                      in zee vind ik altijd zo'n mooie                 .
En door het bos             vind ik ook erg fijn.

pillen
slikken
happen
veters
strikken
gure
Zwemmen
ervaring
lopen
Opa
Letterzetter
Letterrover

Slide 12 - Question de remorquage

We zijn wel toe aan wat vern.....ing,
A
eeuw
B
ieuw
C
uw

Slide 13 - Quiz

zegt de l.....erik tegen zijn vrouwtje.
A
eeuw
B
ieuw
C
uw

Slide 14 - Quiz

Laten we het n.....ste model nemen.
A
eeuw
B
ieuw
C
uw

Slide 15 - Quiz

Dat is een sn..... wit nest van plastic.
A
eeuw
B
ieuw
C
uw

Slide 16 - Quiz

Zijn vrouw kijkt hem vol afsch..... aan.
A
eeuw
B
ieuw
C
uw

Slide 17 - Quiz

Veel te modern, geef mij maar dat oude, r.....e nest.
A
eeuw
B
ieuw
C
uw

Slide 18 - Quiz

Wat past waar?
Mart en Meg maken een lange ..... ..... .
Ze rijden langs de ..... ..... .
En ze komen de ..... ..... tegen.
Die rijdt ook op zijn fiets en brengt de post rond.

                                                  hal     fiets     post     sport     bode     tocht


Slide 19 - Diapositive


Wat vind je van lesson up?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Sondage


Hoe vond je de herhaling?
niet nodig
geen mening
fijn voor het dictee

Slide 21 - Sondage

DICTEE
blz 39 in je spellingschrift

luisteren - zeggen - denken - schrijven - nakijken

Slide 22 - Diapositive