H2 Grammatica / spelling les 4

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Welkom!

Leg alvast klaar:

• je leerwerkboek;
• je schrift;
• je iPad (dicht).

Geen leesboek dit keer.

Planning

• Huiswerk 2.8 bespreken
• Uitleg 2.9 Spelling
• Werkmoment
• Afsluiten van de les 

Wederkerend werkwoord (wkww)

Een werkwoord waar

zich voor staat

in de infinitief.

De voetballers hebben zich misdragen. 

=> zich (wvn) misdragen (wkww)

Opdracht 6

a. Kies de wederkerende werkwoorden (wkww).

Ik begon me net een beetje te vervelen in emoji-land. 

b. Kies het wederkerend voornaamwoord (wvn) en het onderwerp waarnaar ze terugverwijzen.

Ik begon me net een beetje te vervelen in emoji-land. 

Vormen wederkerend voornaamwoord

Ik schaam me

Jij wast je

U vergist zich

Hij/zij/het gedraagt zich

Wij schamen ons

Jullie wassen je

Zij vergissen zich

Wederkerend voornaamwoord past zich aan het onderwerp aan.

Opdracht 6

Meerdere genders, huidskleuren en mensen met een beperking manifesteren zich. 

Wat is het onderwerp in deze zin?

Opdracht 6

Meerdere genders, huidskleuren en mensen met een beperking manifesteren zich. 

Wat is het onderwerp in deze zin?

wkww = manifesteren

wvn = zich

o = Meerdere genders, huidskleuren en mensen met een beperking

Opdracht 12b

Waar verwijst zich naar?

2.9 Spelling

• Je kunt de gebiedende wijs goed spellen.
• Je weet wanneer je hoofdletters moet gebruiken
• Je kent de twintig dicteewoorden op p. 150. 

Gebiedende wijs

Wanneer gebruik je het?

Hoe schrijf je het?

Gebiedende wijs

Wanneer gebruik je het?

Bevel, advies, opdracht/instructie, waarschuwing, verbod.

Hoe schrijf je het?

Ik-vorm van het werkwoord.

De zin begint met het werkwoord en heeft meestal geen onderwerp.

Hoofdletters

1. Aan het begin van een zin.
2. Aan het begin van een citaat. Ik riep: 'Stop!'
3. Bij eigennamen: personen, straten, talen, aardrijkskundige namen, merken
4. Bij feestdagen: Kerstmis, Koningsdag. Let op! Niet bij afleidingen als kerstballen. 

Niet aan het begin van de zin

• 's Morgens sta ik vroeg op.
• 't Regent zo hard vandaag. 
• 100 meter hardlopen is een heel eind.
• Honderd meter hardlopen is een heel eind.

Lees zelf de theorie nog goed na op pagina 148. Het uitlegfilmpje in de methode is ook heel duidelijk.

Werkmoment

• Wil je van 2.8 Grammatica woordsoorten:  6a+b, 8, 10 of 12 opnieuw doen?
• Maak van 2.9 Spelling: 1, 2, 3, 5, 7. (gebruik de theorie!)
• Je mag muziek luisteren.
• Vraag? Overleg eerst met je buur.
• Daarna kun je mij vragen als je er samen niet uit komt.
• Je hebt de tijd tot het eind van de les.
• Klaar? Start met het huiswerk van donderdag: 2.9: 8, 10, 11-1 t/m 3 = digitaal dictee. Begin alvast met leren van de woorden uit 2.5.

Teams: wvn

Afsluiting

• Huiswerk: zie magister.
• We gaan verder met 2.9.