3 L zoutoplossing waarin 770 gram zout is opgelost. Dichtheid van zoutoplossing is 1430 kg per m3. Wat is het massapercentage zout?
1 / 19
suivant
Slide 1: Question ouverte
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3
Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
3 L zoutoplossing waarin 770 gram zout is opgelost. Dichtheid van zoutoplossing is 1430 kg per m3. Wat is het massapercentage zout?
Slide 1 - Question ouverte
Een flesje bier van 330 mL bevat 16,5 mL pure alcohol. Bereken het volumepercentage alcohol in het bier.
Slide 2 - Question ouverte
Reken 60,0 dm3 N2 om naar aantal gram (neem voor de dichtheid van stikstof (g): 1,144 kg/m3 )
Slide 3 - Question ouverte
Dichtheid van zilver is 10500 kg per kubieke meter. Ik heb een zilveren ketting van 180 gram. Wat is het volume van de ketting in mL?
Slide 4 - Question ouverte
Stel je hebt een grote ballon gevuld met aardgas. Dichtheid van aardgas is 0,833 mg/cm³ De ballon is 3000 mL. Hoeveel gram aardgas kun je dan verbranden?
Slide 5 - Question ouverte
Een blok beton weegt 27,5 kg. Hoe groot is het volume in dm3 van dit blok? (dichtheid: 2,1 g/cm3)
Slide 6 - Question ouverte
Er zit 32L benzine (dichtheid: 0,72 103 g/cm3) in een blik. Het geheel (blik + benzine) weegt 23,8kg. Wat is de massa (g) van het blik als het leeg is?
Slide 7 - Question ouverte
Juist of onjuist: oplosbaarheid is temperatuurafhankelijk
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quiz
Oplosbaarheid van zuurstof bij 80 graden Celsius is 25,1 mg/kg. Aan 500 g water is 15 mg zuurstof toegevoegd. Wat is deze oplossing?
A
Onverzadigd
B
Verzadigd
C
Oververzadigd
Slide 9 - Quiz
Wat gebeurt er met de oplosbaarheid van keukenzout als de temperatuur wordt verlaagd?
A
Deze blijft gelijk
B
Deze wordt hoger
C
Deze wordt lager
Slide 10 - Quiz
Ryanne heeft 150 mL verzadigde oplossing van keukenzout gemaakt. Bereken hoeveel keukenzout in 150 mL verzadigde oplossing aanwezig is. (oplosbaarheid zout: 359 g/L)
A
5,39 g
B
53,85 g
C
3,59 g
D
35,90 g
Slide 11 - Quiz
De dichtheid van de sleutel is ......... dan de dichtheid van water
A
Groter
B
Kleiner
C
Gelijk
D
Geen idee
Slide 12 - Quiz
De blokken zijn gemaakt van hetzelfde materiaal. Wat kun je zeggen over de dichtheid?
A
Blok 1 heeft de grootste dichtheid
B
Blok 2 heeft de grootste dichtheid
C
De dichtheid van beide blokken is gelijk
D
Je kunt niet weten welk blok de grootste dichtheid heeft
Slide 13 - Quiz
De dichtheid = 2,5 g/cm3. Het volume = 4 cm3. Bereken de massa.
A
2,54=1,6g
B
42,5=0,625g
C
2,5⋅4=10g
Slide 14 - Quiz
Dichtheid = 0,96 g/cm3. massa = 84 g. Bereken het volume.
A
0,0114cm3
B
87,5cm3
C
80,64cm3
Slide 15 - Quiz
In 200 gram water wordt 50 gram suiker opgelost. Hoe hoog is het massapercentage suiker?
A
4,0 %
B
5,0 %
C
20 %
D
25 %
Slide 16 - Quiz
in een oliebol van 75 gram zit 2,0 gram verzadigd vet. Wat is het massapercentage verzadigd vet?
A
37,5%
B
2,7 %
C
1,5%
D
35 %
Slide 17 - Quiz
Een chocoladeletter weegt 180 gram. Daar zit 91300 milligram suiker in. Wat is het massapercentage suiker?
A
197,2%
B
50,7%
C
0,51%
D
19,7%
Slide 18 - Quiz
Hoe groot is het massapercentage keukenzout als je 57,5 g afweegt en oplost? Het eindvolume is 250 mL en heeft een dichtheid van 1,15 g/mL.