Thema 2 1e, 2e, 3e persoon

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Hebben jullie het bord gezien?
A
1e persoon MV
B
2e persoon MV
C
1e persoon EV
D
3e persoon MV

Slide 11 - Quiz

Ik heb deze vraag zelf bedacht.
A
1e persoon enkelvoud
B
1e persoon meervoud
C
2e persoon enkelvoud
D
3e persoon meervoud

Slide 12 - Quiz

Wij kennen de verkeersregels.
A
2e persoon EV
B
1e persoon MV
C
3e persoon MV
D
1e persoon EV

Slide 13 - Quiz


Wij zitten in de klas.
A
1e persoon meervoud
B
2e persoon meervoud
C
3e persoon meervoud

Slide 14 - Quiz

Zij wil op paardrijden.

In welke persoon staat deze zin?
A
1e persoon enkelvoud
B
2e persoon enkelvoud
C
3e persoon enkelvoud
D
1e persoon meervoud

Slide 15 - Quiz

Jullie zijn een gezellige klas.
A
1e persoon meervoud
B
2e persoon meervoud
C
2e persoon enkelvoud
D
3e persoon meervoud

Slide 16 - Quiz

Zij kijkt glimlachend naar mij.
A
2e persoon EV
B
1e persoon MV
C
3e persoon EV
D
1e persoon EV

Slide 17 - Quiz

U moet naar de tandarts:
U
A
1e pers enkelvoud
B
3e persoon enkelvoud
C
2e persoon enkelvoud

Slide 18 - Quiz

Zij loopt naar de gymzaal.
Zij:
A
1e pers enkelvoud
B
3e persoon enkelvoud
C
2e persoon enkelvoud

Slide 19 - Quiz



Jij hebt een fantastisch plan bedacht
A
1e persoon enkelvoud
B
2e persoon enkelvoud
C
3e persoon enkelvoud

Slide 20 - Quiz

Heeft u wel eens slakken gegeten?
A
3e persoon EV
B
1e persoon MV
C
2e persoon EV
D
2e persoon MV

Slide 21 - Quiz

Ik ontbijt.

In welke persoon staat deze zin?
A
1e persoon enkelvoud
B
2e persoon enkelvoud
C
3e persoon enkelvoud

Slide 22 - Quiz

Jullie zijn een gezellige klas.

In welke persoon staat deze zin?
A
1e persoon meervoud
B
2e persoon meervoud
C
2e persoon enkelvoud
D
3e persoon meervoud

Slide 23 - Quiz