2GT - taalverzorging H5/6

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

2GT

Taalverzorging H5/6

Wat is de volgorde van de trappen van vergelijking van lief?

1. lief, liefer, liefst(e)
2. liefst(e), liever, lief
3. lief, liever, liefst(e)
4. liever, lief, liefst(e)

stellende trap 

vergrotende trap 

overtreffende trap 

goed 

machtelozer

slimst 

graag

aardiger 

meest praktisch

meer

minst

oudst

lui

'Als' gebruik je bij:

1. de vergrotende trap
2. de stellende trap
3. overtreffende trap
4. A, B en C zijn juist

'Als' gebruik je na:

1. kleiner ...
2. even klein ...
3. net zo klein ...
4. 5 keer zo klein ...

'Dan' gebruik je bij:

1. de vergrotende trap
2. de stellende trap
3. overtreffende trap
4. A, B en C zijn juist

Welke zin is juist?

1. Mijn vader is langer als mij.
2. Mijn vader is langer als ik.
3. Mijn vader is langer dan mij.
4. Mijn vader is langer dan ik.

Welke zin is juist?

1. Wij houden van dezelfde muziek als hun.
2. Wij houden van dezelfde muziek als zij.
3. Wij houden van dezelfde muziek dan hun.
4. Wij houden van dezelfde muziek dan zij.

Verkleinwoord met PJE

Verkleinwoord met TJE

boom

telefoon

broer

riem

film

raam

tafel

haar

Wat is het verkleinwoord van
'de man'?

1. het jongetje
2. het mannetje
3. het jongtje
4. het mantje

Verkleinwoord.
Wat is het verkleinwoord van de kano?

1. kano'tje
2. kanotje
3. kanoo'tje
4. kanootje

Wat is het verkleinwoord van woning?

1. woningje
2. woningetje
3. woninkje
4. woning'je

1. stemetje is het verkleinwoord van stem.
2. blaadje is het verkleinwoord van blad.

1. 1 = goed 2 = niet goed
2. 1= niet goed 2 = goed
3. 1 = goed 2 = goed
4. 1 =niet goed 2 = niet goed

Wat is het verkleinwoord van
hyena

1. hyenatje
2. hyena'tje
3. hyenaatje
4. hyeentje

Wat is ook alweer een vast voorzetsel?

1. Een voorzetsel dat bij een bepaald werkwoord hoort.
2. Geven een reden/oorzaak aan
3. Gebruik je in combinatie met een ander woord.
4. Achter, bij, door, naar, tussen, tijdens.

Vaste voorzetsels
Heb jij interesse ...... die nieuwe fiets?

1. voor
2. op
3. aan
4. in

Welk vast voorzetsel hoort bij:
zich bemoeien .....

1. in
2. met
3. aan
4. over

Bij welke combinatie heb je een werkwoord met een vast voorzetsel

1. stappen in
2. werken met
3. reageren op
4. staan voor

Vul aan met een vast voorzetsel
commentaar hebben ...

Vul aan met een vast voorzetsel:
Verlangen ...

Vul aan met een vast voorzetsel:
een hekel hebben ...

Goede meervouden

Foute meervouden

zeeën

ponys

babies

bacteriën

boefen

baby's

Meervoud met -s

Meervoud met -'s

loempia

camera

giraffe

menu

niveau

keu

app

vitrine

avocado

café

dominee

etage

Noteer het meervoud van kolonie

Noteer het meervoud van orchidee

Noteer het meervoud van melodie

Wat doe ik bij werkwoordspelling het eerst?

1. Ik kijk of het in te vullen woord een persoonsvorm is.
2. Ik kijk in welke tijd de zin staat.
3. Ik kijk wat het onderwerp van de zin is.
4. Ik vul maar gewoon wat in.

In de werkwoordspelling tt is het bij u/jij/het...

1. ik-vorm + dt
2. 't kofschip
3. ik-vorm+t
4. geen idee

werkwoordspelling

1. Hij bediend
2. Hij bedient
3. Hij bediendt

..................... (worden) jij ook gek van al die werkwoordspelling?

1. Wordt
2. Word
3. Wort

Mijn broertje (beheersen) de werkwoordspelling vroeger nog niet zo goed.

Afgelopen weken (besteden) we veel tijd aan taalverzorging.

WERKWOORDSPELLING
[praten]
Ik ________ gisteren over mijn nieuwe diploma.

werkwoordspelling

1. Hij heeft de boel belazerd.
2. Hij heeft de boel belazert.

werkwoordspelling

1. Gisteren verhuisden we naar Waalwijk.
2. Gisteren verhuisten we naar Sprang-Capelle.
3. Gisteren zijn we naar Drunen verhuisd.
4. Gisteren zijn we naar Waspik verhuist.

Ik ben nu goed voorbereid op het SO.

😒🙁😐🙂😃