Herhalingsles h6 jr 2

LessonUp H6
Laatste les voor de toets.
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

LessonUp H6
Laatste les voor de toets.

Slide 1 - Diapositive

Welvaart is een voorbeeld van....
A
de ligging van het land
B
een bevolkingskenmerk
C
een gebiedskenmerk
D
het reliëf van een land

Slide 2 - Quiz

Gebiedskenmerken gaan over
A
Natuur van een gebied
B
Mensen van een gebied
C
Plaats van een gebied

Slide 3 - Quiz

Hooggebergte
Middelgebergte
Heuvelland
Laagland

Slide 4 - Question de remorquage

2. sleep naar het juiste plaatje
Laagland 
(tot 200m boven NAP)
Heuvelland 
(200m - 500m boven NAP)
Middelgebergte 
(200m - 1500m boven NAP)
Hooggebergte 
(1500m en hoger boven NAP)

Slide 5 - Question de remorquage

6.2 Koude Oorlog

Slide 6 - Diapositive

Waarom wordt de Koude Oorlog de Koude Oorlog genoemd?
A
Het is een oorlog gevoerd in een erg koude periode.
B
Het is een oorlog waarin veel kernwapens gebruikt worden.
C
Geen echte oorlog maar wel veel dreiging en spanning.
D
Een oorlog waarin de sfeer erg 'koel' is.

Slide 7 - Quiz

Welke kenmerken horen bij het Westen en welke bij het Oostblok tijdens de Koude Oorlog? 
Let op! Elk kenmerk mag maar één keer gebruikt worden.
Westblok
Oostblok
De meeste bedrijven zijn staatseigendom. 
Iedereen is vrij om een politieke partij op te richten. 
De overheid bepaalt de economie
In de meeste landen is sprake van vrijheid van meningsuiting. 
Onderwijs en gezondheidszorg zijn gratis

Slide 8 - Question de remorquage

Hoe noemen we de scheiding tussen het Oostblok en het Westblok in Berlijn?
A
De Duitse grens
B
De Kapitalistische muur
C
De Berlijnse muur
D
Het ijzeren gordijn

Slide 9 - Quiz

In welk jaar is de Berlijnse muur gevallen?
A
1989
B
1961
C
2001
D
1945

Slide 10 - Quiz

Wat is de Wapenwedloop?
A
Strijd om welk land de meeste wapens heeft.
B
Strijd om welk land het meeste gebied in zijn bezig heeft.
C
Laten zien dat jouw land het beste is van allemaal.
D
Het samenwerken tussen verschillende landen.

Slide 11 - Quiz

Over welk Koude oorlog conflict / begrip gaat de spotprent.
Berlijnse muur
wapen
wedloop
Cuba 
Crisis
ijzeren
gordijn

Slide 12 - Question de remorquage

Het ideaal van kapitalisme is....
A
Gelijkheid
B
Vrijheid
C
Wijsheid
D
Gezelligheid

Slide 13 - Quiz

Het ideaal van communisme is....
A
Gelijkheid
B
Vrijheid
C
Wijsheid
D
Gezelligheid

Slide 14 - Quiz

Het Westen
Het Oostblok
Zet de juiste begrippen bij het Westen of het Oostblok.
NAVO
Warschaupact
Communisme
Kapitalisme
Sovjetunie
Planeconomie
Democratie
Verenigde Staten

Slide 15 - Question de remorquage

De V.S. wilde voorkomen dat landen in West-Europa in communistische handen zouden vallen. Ze boden hulp.
Hoe heette die economische hulp?



A
Stalingplan
B
Churchillplan
C
Trumanplan
D
Marshallplan

Slide 16 - Quiz

Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde
Nederland krijgt financiele steun vanuit Amerika
Duitsland wordt in 2 delen gesplitst
De Tweede Wereldoorlog is afgelopen
Er ontstaat ruzie tussen VS en SU, begin van de Koude Oorlog

Slide 17 - Question de remorquage

1. Youri zegt dat Tsjechoslowakije en Joegoslavië op dezelfde manier uiteen zijn gevallen.
2. Janna zegt dat Tsjechoslowakije in vrede uit elkaar ging
3. Youssef zegt dat Joegoslavië niet uit elkaar is gegaan.
4. Sara zegt dat er in Joegoslavië een burgeroorlog uitbrak.
wie hebben er gelijk?
A
Youri en Youssef
B
Janna en Youssef
C
Janna en Sara
D
Sara en Youri

Slide 18 - Quiz

Europese Unie

Slide 19 - Diapositive

De volksvertegenwoordigers van de Europese Unie
A
Europees Parlement
B
Europese Raad

Slide 20 - Quiz

Wat zijn de taken van de Europese Commissie?
A
controleren & uitvoeren
B
wetten maken & uitvoeren
C
controleren & wetten maken
D
wetten maken & stemmen

Slide 21 - Quiz

EGKS
EG
EU
Brexit

Slide 22 - Question de remorquage

Europese raad
Europees Parlement
Europese commissie

Slide 23 - Question de remorquage

Wat betekent het begrip:
Een visum
A
Een vergunning om in een land te wonen
B
Een speciale vergunning om een land binnen te komen.
C
Een vergunning om in een land te werken.
D
Een identiteitsbewijs.

Slide 24 - Quiz

voor mensen van buiten de EU.
ben je illegaal.
wonen en werken in andere EU-lidstaten.
wordt hij niet toegelaten.
Er is een streng toelatingsbeleid
Als je hier woont terwijl dat niet mag
Mensen uit de EU-lidstaten mogen
Als een arme Afrikaan hier wil komen werken

Slide 25 - Question de remorquage

6.4

Slide 26 - Diapositive

Er is meer vraag dan aanbod. Welk gevolg heeft dit?
A
Klanten bepalen de prijs
B
Verkopers bepalen de prijs

Slide 27 - Quiz

Sleep de onderstaande voorbeelden naar het juiste vakje. Is het vraag of aanbod?
Vraag
Aanbod
C&A heeft veel keuze uit kleding voor volwassenen en jongeren
Mo heeft op de markt een kraam met noten en vruchten
Nikita wil nieuwe sportschoenen
TGuus en Nora zoeken op internet naar een nieuwe woning

Slide 28 - Question de remorquage

Sleep naar de juiste definitie
Vraagoverschot
Aanbodoverschot
Er is meer aanbod dan vraag
Er is meer vraag dan aanbod
Marktprijs hoger dan de evenwichtsprijs
Marktprijs lager dan de evenwichtsprijs

Slide 29 - Question de remorquage

wat voor begrip past hierbij?

Slide 30 - Question ouverte