2.4 Voor alle zekerheid

Je leent € 5.000. De maandtermijn is € 250 gedurende 2 jaar. Hoeveel rente moet je betalen?
A
€ 1.000
B
€ 1.250
C
€ 250
D
€ 1.500
1 / 19
suivant
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Je leent € 5.000. De maandtermijn is € 250 gedurende 2 jaar. Hoeveel rente moet je betalen?
A
€ 1.000
B
€ 1.250
C
€ 250
D
€ 1.500

Slide 1 - Quiz

Je moet € 50 leenrente betalen. Het rentepercentage is 5%. Hoeveel is het leenbedrag?
A
€ 1.000
B
€ 2.000
C
€ 500
D
€ 100

Slide 2 - Quiz

In de kosten voor een lening zijn ook administratiekosten verwerkt
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz

Leerdoelen
  • Je leert waarom je een verzekering zou afsluiten
  • Je leert welke verzekeringen er zijn
  • Je leert hoe je de premie van een verzekering kunt opzoeken in een tabel
  • Je leert wat het gevolg is van een eigen risico voor de schadevergoeding 

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Verzekeren
Verzekeren is het afdekken van een risico dat je geld moet betalen, daarbij kijk je naar: 
  1. de kans op schade
  2. de hoogte van het schadebedrag
Door een verzekering af te sluiten neemt de verzekeringsmaatschappij het financiële risico over van de verzekerde.








Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Verzekeringen
Verplichte verzekeringen zijn:
  • Zorgverzekering: tot 18 jaar bij je ouders/verzorgers
  • WA: wettelijke aansprakelijkheid voor schade aan een ander

Voorbeelden van vrijwillige verzekeringen zijn:
  • Fietsverzekering: tegen diefstal
  • Inboedel: voor schade aan spullen in huis

Slide 8 - Diapositive

Polis en premie
Als bewijs dat je de verzekering hebt afgesloten, ontvang je een polis. Daarin staat wat je verzekerd hebt en hoe hoog de premie is. Ook krijg je een bijlage met uitleg over de verzekering, de polisvoorwaarden.

De premie is het bedrag dat je voor de verzekering moet betalen. Hoe meer risico, des te hoger de premie.



Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Eigen risico
Soms moet je een deel van de schade zelf betalen. Dat is het eigen risico.

Met een eigen risico hoeft de verzekeringsmaatschappij minder te vergoeden. Daarom hoef je dan minder premie te betalen.


Slide 11 - Diapositive

Opdrachten 2.4 maken
Ga naar bladzijde 58 van je boek
Lees de leerdoelen door en gebruik de uitleg
Geef antwoord op vraag 1 t/m 7 en 11+ 12 op bladzijde 58 t/m 63

Tijdens het maken van de opdrachten is het 15 minuten stil
Steek je vinger op als je een vraag hebt!
Klaar? Ga dan verder met de herhalings- of plusopdrachten 

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Wie ontvangt de premie
A
verzekerde
B
verzekeraar

Slide 14 - Quiz

Voor een verzekering met eigen risico betaal je minder premie
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Bij het afsluiten van een verzekering kijk je ook of je de schade zelf zou kunnen betalen
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Je leent € 2.000. De rente is € 100. Hoeveel procent rente moet je betalen?
A
10%
B
20%
C
5%
D
15%

Slide 17 - Quiz

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 18 - Question ouverte

Terugblik
Wat heb je geleerd?
  • Je leert waarom je een verzekering zou afsluiten
  • Je leert welke verzekeringen er zijn
  • Je leert hoe je de premie van een verzekering kunt opzoeken in een tabel
  • Je leert wat het gevolg is van een eigen risico voor de schadevergoeding 

Slide 19 - Diapositive